metseld van klinkers en de rest van de stal was onverhard. Daarop werden vaak heideplaggen aangebracht. Twee koeplaatsen werden steeds gescheiden door een houten schotje van 1 meter hoogte. Als 's zomers het vee in de wei liep werden deze schotjes evenals de stalmuur met witkalk gewit nadat de stalruimte was schoongeschrobd. Op de stallen werd wit zand gestrooid waarin met een hark een patroon werd aangebracht. Op de gele steentjes van de koegang kwam een mooie loper te liggen met okergele motieven en donkerrode randen. Het schuurschot langs het hooivak was don kerblauw geschilderd. In de koestal was één bedstede uitgebouwd in de hooiberg. Dit was de zogenaamde 'koes', een slaapplaats voor de knecht. Naast de bedsteedeuren voor de 'koes' waren er in het blauwe schot nog twee deuren, een die toegang gaf tot de woonkamer en een die toegang gaf tot het zogenaamde achterom. Het achterom in De Tempel had een vlakke te gelvloer en een 'groep' - mestgoot - ontbrak. Dit duidt erop dat hier oorspronkelijk ruimte was voor de kaasbereiding. In het achterom was ook een stookplaats met aan weerszijden daarvan kastruimte. Deze stookplaats kon wor den benut voor de bereiding van varkensvoer en voor het verhitten van het waswater. In het achterom was ook een stallingsmogelijkheid voor een paard. Mede hierom was er in deze ruimte een extra buitendeur aangebracht, iets dat bij de meeste Noord-Hollandse stolpen destijds niet algemeen gebruikelijk was. In de Tweede Wereldoorlog werd het achterom bewoond door Duitse soldaten die verplicht werden ingekwartierd en toen kon daar dus ook gestookt worden. De boerderij had dan ook zoals de meeste stolpen oorspronkelijk twee schoorstenen. In de koestal waren drie kleine stalraampjes en achterin nog één wat groter raam. Dit laatste duidt er waarschijnlijk op dat die plek 's zomers ook wel voor woondoel- einden werd gebruikt. Ook in het achterom zat een groot raam. Als in mei de stal was schoonge maakt werden daar gor dijnen opgehangen en dan gingen mijn ouders 'op 't staltje' wonen. Een kokosmat op de vloer, tafel en stoelen erin en een paar geraniums voor het raam. Dat raam bood over het ruime achtererf in de verte een prachtig uitzicht op de Noord-Schinkeldijk en de er bovenuit stekende boerderij daken van het Koegras. In De Tempel was geen keuken. Dit was des tijds in alle Noord-Hollandse stolpboerderijen zo. Op de koegang naast de woonkamerdeur en vlakbij de voordeur was tegen het blauwe schot een eenvoudig aanrecht met een goot steen en kraan en daarnaast stond een elek trisch fornuis met drie kookplaten en een oven. Er was dus in 1935 op deze boerderij wel elektriciteit en waterleiding aanwezig. Koken en afwassen dus in de koestal! Een stuk zeildoek dat van de zolder afhing zorgde er samen met de zogenaamde spatschutten voor dat de 'keuken' vrij bleef van spetters koeien- poep. De woonkamer had wanden die met grijsgroe ne planken waren beschoten. Er waren twee smalle T-vensters die een prachtig uitzicht boden over de weilanden met in de verte Cal- lantsoog met het kleine kerktorentje en het machtige silhouet van de Groote Villa! De binnenwand tegenover de ramen bood plaats aan de schoorsteenmantel met een zwartgeverfd gegolfd en geprofileerd boven blad op twee consoles, alles van hout. Ter weerszijden van de stookplaats twee kasten met paneeldeuren. In de wand tegenover de ingang van de woonkamer een deur die toe gang gaf tot een donker doorloopje met weer een deur naar de zogenaamde binnenkamer. Deze kamer was vroeger vaak de pronkkamer. Mijn ouders gebruikten die kamer als slaap kamer omdat er niet meer dagelijks gebruik werd gemaakt van de bedsteden. 32.- m

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2009 | | pagina 12