mijn broers wat anders. Hij schroefde het za del van de fiets en bond een opgevouwen jute zak over het uiteinde van de zadelstang. Dat scheelde heel wat centimeters. Zo zat ik lager en kon prima bij de trappers. Een stuk minder gek dan fietsen met blokken aan de trappers!! Later groeide ik nog iets de hoogte in maar verder dan één meter zesenvijftig ben ik niet gekomen." Nu treedt de heer des huizes Piet Mooij bin nen. Voor hij op de praatstoel gaat zitten eerst een bakkie koffie. Piet z'n voorouders "M'n grootmoeder Bregje Tentij (1863) was een tuindersdochter uit Dirlcshorn en werkte bij een boer in de buurt van Haringhuizen. Toen het uitkwam dat ze in verwachting was, werd ze ontslagen. Natuurlijk was het meisje schul dig en niet de boer! Ze liep mijn grootvader Ja- cob Mooij (afkomstig uit Schagen, 1861) tegen het lijf, zei niks en trouwde zo snel mogelijk met hem. Ze kregen drie kinderen. Het eerste kind, Grietje, zag er beduidend anders uit dan de twee die volgden, Maartje en Cornelis (de vader van Piet). Het echtpaar boerde korte tijd aan de Keins. Jacob Mooij kwam te overlijden. Zijn weduwe vond werk in Keinsmerbrug als huishoudster bij weduwnaar Reindert Buis man, die de kost verdiende als los werkman en ook drie kinderen had. Van 't één kwam 't ander en een huwelijk werd gesloten. Samen kregen ze nóg drie kinderen. Met aanhang la ter een heel gemengd, soms enigszins 'ondui delijk' gezelschap". Vader Cornelis Mooij (1890) was huisschilder, getrouwd met Neeltje Sijbrands (1890), had een eigen schildersbedrijf aan de Breelaan in Bergen. Er waren zeven kinderen, Piet was in 1923 het vijfde telgje dat het gezin kwam ver sterken. Hij had vier broers en twee zussen. Inmiddels is hij vijfentachtig. Wel bijzonder, want door een genetische cholesterolafwij- king stierven zijn vader en broers toen ze rond de zestig waren. Een Mooij stel Piet en Dien wierpen voor het eerst een blik op elkaar in 1940. Hun beider achtertuinen grensden aan een achterpadje. Piet was hout jes aan 't hakken en Dien ging om heet wa ter naar de bakkerijZe waren toen zeventien. Verder gebeurde er nog niks. De oorlog brak uit, Piet werd opgepakt in Alkmaar toen hij achttien was. Hij mocht nog wel naar huis om een koffer in te pakken, stapte vervolgens in de trein naar Duitsland en moest als dwang arbeider aan het werk. Hij werkte drie jaar als bakkersknecht bij een particuliere bakker in een boerendorp. De warme bakker zelf moest Woonhuis en ingang werkplaats 1925. Vrolijke verloofden, zomer 1948. - 71.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2008 | | pagina 11