QulU jètm wüt vüetikkt
Dymph Molenaar
Mijn mobieltje komt goed van pas want in Ber
gen is het Zalcendijkje voor mij onvindbaar. Ik
meld waar ik gestrand ben en even later par
keer ik de auto naast de daar aanwezige vijver
en bel aan bij Piet Mooij en Dien Mooij-van
Meer.
Als de naam Mooij valt denk je al gauw dat
het om een Callantsoger gaat. Maar nee, Piet
is hier niet geboren noch getogen. Wel stamt
hij 'in de verte' van de Mooijentak der walvis
vaarders af. Spitwerlc, terug tot 1630, wijst dat
uit. Wellicht is de naam Mooij (Mooy, Mooi, Moi
bestaan ook) afgeleid van een eilandje voor de
Zweedse kust bij Stockholm: Moya.
Op een zeker moment wou Piet wel eens weten
waar zijn familie vandaan kwam. Hij beland
de bij Jacob Vos, indertijd woonachtig aan de
Ruigeweg. Maar de voorvader van Piet, Jacob
Mooij zei hem niks. Van iemand anders kreeg
hij het advies langs te gaan bij burgemeester
Baken in Callantsoog, die had een hoop uitge
zocht over de Bakens en de Mooij en, zowel de
mannen- als de vrouwenkant. Piet mocht van
alles kopiëren. Zo kwam het stamboomballe
tje aan het rollen. Het zoeken naar informatie
betreffende zijn voorvaderen houdt hem als
hobby al jarenlang aangenaam bezig.
De jongste van de negen
Als ik aanbel is het mevrouw Dien Mooij die de
deur opent en koffie serveert, meneer is nog
ergens onderweg. De klok tikt en Dien vertelt
alvast: "Ik werd geboren in 1923 in Den Helder
en was het negende en laatste kind op rijEn we
waren gewoon protestant, niet eens katholiek!
Drie broers en vijf zussen had ik. Mijn vader,
Johannes van Meer geboren in 1884 te Rotter-
dan, werkte bij de Marine. Als kind kwam ik al
in Callantsoog, achter op de fiets bij m'n zus.
Ik vond het een enig plaatsje en wist precies
waar alles was. Vanwege de bombardementen
in 1940 vluchtten we naar Bergen, hier ston
den nog huizen leeg. Ook na de oorlog bleven
we in Bergen en woonden jarenlang aan de
Prinsessenlaan. Mijn vader ging met pensioen
toen hij vijftig was. Hij werkte vervolgens nog
wat extra jaren als elektricien op vliegveld De
Kooy. Na verloop van tijd verlieten de meeste
kinderen het huis.
Mijn moeder, Dirkje Postma kwam ter wereld
in Delft in 1890. Zij stierf in 1963 en was toen
tweeënzeventig. Mijn vader en twee nog thuis
wonende zusters moesten in 1970 het huis
uit toen het van eigenaar veranderde, ze ver
huisden naar de Wetering. Dat was helemaal
buiten het dorp, mijn vader was toen over de
tachtig. Wat onzinnig! Ilc woonde in die tijd
aan de Zuurvensweg, dat was kortbij. Vader
bereikte de leeftijd van éénennegentig en
kon een hoop vertellen van vroeger. Bijvoor
beeld dat hij als jongen van dertien werkte in
een fietsenfabrielc in Rotterdam en hij leerde
nooit fietsen! En zwemmen kon hij evenmin.
Mijn moeder lukte het ook niet om het fietsen
onder de knie te krijgen. Daar moetje nu om
lachen, fietsen is later immers heel gewoon
geworden.
Ilc was tamelijk klein van stuk. Rond mijn
twaalfde had ik een fiets, alleen: ik kon niet
bij de trappers, eigenlijk moesten daar blok
ken op. Dat vond ik maar gek en zei: "Ilc ga
daar niet op fietsen". Dus bedacht één van
Toen de Callantsoger Historische Vereniging 20 jaar bestond in 2005, kregen we als verrassing uit
Bergen een zelfgemaakte maquette van museumboerderij 'Tante Jaantje'. Heeft u het dak al eens
gelicht en in het boerderijmodel gekeken? Het dagelijks leven van toen is treffend weergegeven. Nog
een cadeau: een armvol albums met ansichtkaarten uit de oude doos van Callantsoog. De gulle gever
en z'n vrouw zijn lid van onze vereniging, ben benieuwd naar hun verhaal, dus op naar Bergen.
Johannes en Dirkje van Meer 1960.
-70.-