Da Kop/ Uv kaart De kaart van het Koegras van Dirk Pietersz Abbestee (1672) J.T. (JanBremer De steden zouden bij bedijking van het Koe gras de gronden ten zuiden van het Oude Veer krijgen en de noordelijke (zand)gronden. In de noordelijke gronden lagen dan óók nog de aanwassen ten zuiden van het oude eiland Huisduinen, die in bezit waren van de Erven Le Maire. Het gevolg van deze belangentegenstel lingen was een eindeloos gesteggel over groot te en vorm van de Koegraspolder en het al dan niet bedijken van het Amsteldiep. Steeds weer nieuwe plannen betekenden ook steeds weer nieuwe kaarten en rapporten. 'Het onbedijclcte landt' Aanvankelijk wor den de verkennin gen voornamelijk uitgevoerd door de Allcmaarse landme- Die wilden afsluiting van het Amsteldiep. Ter wijl deze kaart nog duidelijk gebaseerd was op het werk van Dirk Gerritsz Langendijk (1630), was Abbestees Chaerte van het groote, onbe dijclcte Landt 't Koegras van 1647 al meer geba seerd op eigen waarnemingen. Nog uitvoeriger is zijn kaart uit 1652, blijkens het opschrift nu vervaardigd in opdracht van Gecommitteerde Raden (het bestuur van het Noorderkwartier). Opvallend zijn bijvoorbeeld de gedetailleerde peilingcijfers in het Amsteldiep en de geprojec teerde afsluitdijken. In 1656 kreeg Abbestee de opdracht tot een nog grotere en gedetailleer dere kaerte van de gronden, kriecken ende swinden, ters vader Gerrit en zoon Dirk Langen dijk (geb.1622/1623). De eerste kaart van het Koegrasgebied van Dirk Abbestee is van 1643. Van een af sluiting van het Am steldiep is op deze kaart geen sprake. De kaart was namelijk vervaardigd in op dracht van de Heren van Callantsoog. Wa terstaatkundig een prima plan, maar voor de steden van het Noorderkwartier onaanvaardbaar. In 1610 had men, uit bezorgdheid over de pas bedijkte Zijpe (1597), Wieringerwaard (1610) en de situatie aan de Westfriese zeedijk, de Zanddijk Callantsoog-Huisduinen aangelegd. Maar nog geen eeuw later, in 1698, klaagde men dat men 'den spijker niet regt op het hoofd had getroffen'. Met name was men geschrokken van de toenemende waterverplaatsing aan de westkant van Wieringen. Vandaar ook dat omstreeks 1620, bij de eerste plannen ter bedijking van het Koegras, de noodzake lijkheid van de afsluiting van het Amsteldiep, door een dijk naar Wieringen, ter sprake kwam. Bij de steden in het gewest lag de nadruk steeds op de afsluiting van het Amsteldiep (Wieringerdiep) en de beveiliging van de Westfriese zeedijk. Bij de bedijkers van het Koegras, met name de Heren van Callantsoog, lag de nadruk altijd op de inpoldering van hun gedeelte van het Koegras, te weten het zuidelijke deel, met name de waardevolle kleigronden ten noorden van het Oude Veer. -68.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2007 | | pagina 8