HondoMis de< zijdeur utut- TaMte<JéiaMtj& Dymph Molenaar lllPlteï, V - Als het u nog niet opgevallen is, dan moet u er toch eens een ommetje voorgaan maken. Zoals met veel kleine veranderingen het geval is, worden ze vaak pas opgemerkt als iemand je daarop wijst. De ietwat gammele en enigszins verrotte zijdeur van ons aller museum Tante Jaantje is vervangen door een ste vige planken deur. Wat meteen opvalt zijn de ruitjes die ontbreken. Het museum zit aan die zijkant nu weer gedegen dicht. Aldus Adam Landman, de pr-man van het Callinger Erfgoed. Volgens Guus Zeeman, secretaris Callinger Erf goed, zat bij de aankoop van de boerderij in 1991 dit exemplaar er al in, maar hóé lang is niet pre cies bekend. Ongewenst bezoek kon zich onder hand met één flinke trap een weg naar binnen ba nen. Een merkwaardige brede maat deur is het. In vroeger tijden zijn deur en deurgat nóg breder ge weest. Als je er voor staat kun je zien dat de muur rondom het deurkozijn ooit wederom opgemet seld is. Guus gist dat er waarschijnlijk een paard doorheen moest kunnen op weg naar zijn stal, op de plek die nu dienst doet als archiefruimte. Het beter beveiligen van het museum speelde een rol bij het ontwerpen van een nieuwe deur, dus geen raampjes erin. Bovendien bleek bij navraag bij een 'oude-boerderijendeskundige' dat er in zijdeuren helemaal geen raampjes horen te zitten. Het ver vaardigen en plaatsen van een nieuwe ging een lieve duit kosten en het leek een goed idee er spon sors voor te vinden. Guus schoot daar in de eerste plaats zijn overbuurman over aan, Marcel Coltof van Bureau Inproject. Die zag dat plan wel zitten en nam de materiaalkosten voor zijn rekening. Het project moest officieel aangevraagd worden vanwege de monumentenstatus van de boerde rij. Want aan de buitenkant van een monument mag men tegenwoordig geen spijker meer inslaan zonder toestemming. De Monumenten Commissie van gemeente Zijpe bekeek de zaak en die kwam eveneens met het advies een dichte deur te maken. De volgende sponsor was Jan Timmerman. Zijn bij drage bestond uit het aanschuiven aan de tekenta fel en voor een bouwontwerp zorgen. Vervolgens viel de bouwaanvraag op de mat bij de gemeente Zijpe en bij bovengenoemde commissie. Het betrof een 'opgeklampte houten staldeur' zoals de vak term luidt. Waarna de vergunning verleend werd. Een timmerman die het karwei kon klaren, werd gevonden in de persoon van Jeroen van Daele, hij was sponsor nummer drie: al met al was hij er meer dan een week mee bezig. Hij heeft even de bouwtekeningen tevoorschijn gehaald, wijst aan, legt uit. Eerst stijl- en regelwerk in elkaar zetten en daarop klampen (planken) geslagen. De voor geschreven houtsoort moest echt grenen zijn. Dat is tegenwoordig een beetje een probleem, er is bijna niet meer aan goed, geschikt grenenhout te komen. De bomen voor productiehout zijn niet meer zo lang en knoestvrij als ze vroeger waren. In plaats daarvan werd Canadese Oregon Pine toe gepast. Dat zijn nog wél lange stammen waar heel weinig takken aan zitten, dus in elk geval zonder knoesten. Het hout werd aangeleverd als een grote boomstam. Jeroen moest er zelf planken van zagen en vervolgens schaven en vlakken. Hij gaat er van uit dat er nu een stabiele deur in zit (dat hij niet krom of rond wordt). Het was allemaal breedhout, gedeeltelijk samengesteld uit smallere delen. Sommige stukken zitten met 'pen en gat' in el kaar. Andere met 'mes en groef. Origineel werden pen en gat vastgezet met een handgesneden wil genteentje, nu met machinaal vervaardigde hou ten pennetjes. De profielen aan al de kantjes zijn nauwkeurig nagemaakt. De beitelslijper maakte er speciale beitels voor om het juiste model er pre cies in te krijgen. Voor Jeroen was het nieuw om een antiek model deur na te maken. Hij heeft hem ook ter plaatse 'afgehangen'. Het kozijn kon blij ven zitten maar de onderdorpel verving hij door een stuk natuursteen. De onderkanten van de stijlen aan weerskanten van de deur kregen ook een stukje natuursteen, tien centimeter lang, een 'neutje' genaamd. Aan de buitenkant van de deur kwam onderaan een 'weldorpel'. Die zorgt er voor dat er geen water naar binnen loopt. Tot slot zijn hartvormig beslag en een boerenklinlcstel aange bracht. Schuurpapier en verfkwast kwamen als laatste aan de beurt in de vaardige handen van de vaste vrijwillige Tante Jaantje lcarweiploeg. -63.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2007 | | pagina 3