Wanneer we uiteindelijk bij de betreffende molen aankwamen wachtte de molenaar ons in de regel al op met koffie. Doorgaans raak ten Hannes en de molenaar in een uitvoerig gesprek verwikkeld, hetgeen uren kon duren. Zodoende hadden we nauwelijks gelegenheid om vóór schafttijd de spullen uit de schuit te laden. Pas na de middag begon Hannes het noodzakelijke werk aan te pakken, maar een maal op gang gekomen werkte hij verbazend vlug. De kappen van de molens draaiden op cylin- drische houten rollers. Eén van onze klussen was om deze op bepaalde tijden te smeren. Om de beurt werden de rollers verwijderd en na ze met vet te hebben ingesmeerd, werden ze weer teruggeplaatst. Het was nodig de kap twee maal rond te 'kruien' om elke roller een beurt te kunnen geven. Ik had de weinig be nijdenswaardige taak om het lcruirad te bedie nen. Wim de Leeuw was zich bewust dat niemand voldoende afwist van het molenwerlc wanneer Hannes eenmaal met pensioen zou zijn. Daar om probeerde Wim zelf zoveel mogelijk van zijn meestersknecht te leren voordat die het bedrijf zou verlaten. Maar als baas had hij er niet zoveel zin in om zelf het vuile werk aan de molens te doen; zodoende bleef zijn kennis hoofdzakelijk the oretisch. Dit betekende dat hij in de nabije toekomst iemand nodig had die onder zijn leiding het eigenlijke werk uit kon voeren. Er wachtte hem een teleurstelling in geval hij had verwacht dat ik de gewillige knecht was die daartoe bereid zou zijn. Behalve het werk aan de windmolens was de routine van de dag niet veel anders dan bij Kruisveld. In de winter waren we meestal in de werkplaats om kozijnen, deuren en ramen te maken voor bouwwerken die in het voorjaar zouden worden begonnen. Ondanks mijn beperkte ervaring in meubel maken was ik de uitverkorene om gebroken stoelen te repareren. De meeste inwoners van 't Zand waren katho liek één van hen was Jopie Glas, het meisje waar ik een oogje op had. Jopie, de dochter van een nabij wonende boer, had blond krul haar, blozende ronde wangen en haar ogen sprankelden wanneer ze lachte ze was een toonbeeld van blijheid en gezondheid. Ik vond haar bijzonder lief en aantrekkelijk. Ik kan me niet meer precies herinneren hoe het begon, maar Jopie regelde het vaak me te ontmoeten wanneer ik van mijn werk kwam. Toen het zomer werd zagen we elkaar ook vaak 's zondagsmiddags op het strand. Ilc werd tamelijk gek op Jopie en als de dorpspastoor niet had ingegrepen zou ik vast verliefd op haar zijn geworden. Jopie en ik maakten de fatale fout om elkaar soms net voor de katholieke kerk te ontmoe ten, waardoor de pastoor van onze vriend schap op de hoogte kwam. Omdat Jopie tot zijn schare behoorde vond hij het nodig verder naar de snuiter te informeren die haar voor zijn kerk aan het giechelen maakte. Het was niet moeilijk om te ontdekken dat ik uit het heidense dorp Callantsoog kwam en naar alle waarschijnlijkheid een ongelovige was. Toen de pastoor na kerktijd Jopie ondervroeg werd zijn vermoeden bevestigd. Hij gaf haar een ernstige waarschuwing; "Die jongeman verloochent God en zal ongetwijfeld in de Hel belanden als je niet stopt hem te ontmoeten zal je ook in het vagevuur ten onder gaan." Maar omdat de pastoor een goedhartig man was vertelde hij Jopie dat mijn ziel nog gered kon worden als ik bereid zou zijn bij hem te komen voor geestelijke voorlichting. Helaas was mijn ontwakende liefde voor Jopie niet sterk genoeg om me ontvankelijk te maken voor bekering tot het katholieke geloof. Na dat voorval zag ik weinig meer van Jopie. Kort na deze mislukte romance kwam mijn vriendschap met Geertje Renkema weer tot leven. In de nazomer van 1947 kwam zij met een vriendin bij ons op bezoek. We hadden een reuze gezellige tijd met elkaar, hetgeen de band tussen ons wat versterkte. Vervolgens bracht ik enkele tegenbezoeken aan Wester- velde, waardoor we nog intiemer met elkaar geraakten. Helaas was de afstand tussen Cal lantsoog en Westervelde de hinderpaal die het tot bloei komen van onze liefde in de weg stond. -60.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2007 | | pagina 20