kwam Kruisveld tenslotte toch altijd met het
geld op de proppen.
Kruisveld's vrouw was enkele jaren tevoren
overleden. Toen ik bij hem in dienst kwam
had hij een zeer bijzondere huishoudster die
nooit huishoudelijk werk scheen te doen. Ze
zal zo'n jaar of vijfendertig zijn geweest en was
zo mager als een lat. Ze kwam uit de stad en
was vrij goed ontwikkeld. Kruisveld was altijd
uitstekend gemutst in haar bijzijn gedurende
koffie- en schafttijd vertelde hij het ene sterke
verhaal na het andere, wetende dat zijn jonge
huishoudster gretig naar hem luisterde. De
huishoudster had een zwak plekje voor mij. Ze
had in de gaten dat ik aardig bij de tijd was en
graag wat wilde leren. Zodoende begon ze me
Engelse les te geven. Zij bracht me de beginse
len bij van hetgeen later mijn tweede taal zou
worden.
Kruisveld's enige zoon, die toen even in de
twintig was, nam het leven buitengewoon ge
makkelijk op. Soms wist zijn vader hem aan
de slag te krijgen. Dan bezorgde hij materia
len op één van de werken in een ouwe dump
auto van het Duitse leger.
In hoog-zomer moest er een volledige boerde
rij worden gebouwd, hetgeen een belangrijke
opdracht voor de firma Kruisveld was. Piet
Mooij kreeg de leiding en ik werd als zijn hulp
aangesteld. Ik vond het geweldig 0111 bij dat
werk te zijn betrokken; het was mijn eerste er
varing om iets van de grond af op te bouwen.
Het was een bonus dat het werk vrij dicht bij
huis was en ik tussen de middag thuis kon
lunchen.
Ik had mijn eerste betaalde vakantie in die
tijd. Helaas was het maar voor één week. Vier
van mijn vrienden (waaronder ook Gerard de
Wit en Jan van Woesik) en ik hadden besloten
om een fietstocht rond het IJsselmeer te ma
ken. Zoals ik al eerder vertelde hadden we en
kele jaren tevoren met scholieren uit Drenthe
gecorrespondeerd, Nu hadden we eindelijk de
gelegenheid ze eens op te zoeken.
Nadat we onze kampeerspullen en wat levens
middelen achter op de fietsen hadden gebon
den begonnen we aan de eerste etappe naar
de Lieberg zes uur later kwamen we daar
aan. Met trots liet ik mijn vrienden de fantas
tische plaats zien waar mijn zuster en zwager
woonden. Vanzelfsprekend waren ze onder de
indruk en bewonderden het openluchtthea
ter, de vijver, de speelvelden en de prachtige
omgeving.
v.l.n.r.; Gerard de Wit, Toon Joosten, Jaap de Vries
Ik had kort tevoren een nieuwe fiets gekocht
en was bezorgd dat die 's nachts gestolen zou
kunnen worden terwijl ik in m'n tent lag te
slapen. Ik loste dit probleem op door het ene
einde van een stuk touw aan één van mijn be
nen te binden en het andere einde aan mijn
fiets. In geval een dief mijn kostbare rijwiel
had willen stelen zou de ruk aan het touw me
stellig wakker hebben gemaakt. Tot mijn op
luchting kwam er nooit een dief opdagen.
Vanaf de Lieberg was het nog drie dagen fiet
sen om Westervelde te bereiken. Callantsoog
was het toppunt van moderniteit vergeleken
met de woonplaats van onze penvrienden en
-vriendinnen. Westervelde was een gehucht
van enkele tientallen boerderijen; aan de
meeste daarvan had de tand des tijds behoor
lijk geknaagd. Omdat ze daar elkaar allemaal
kenden hadden we totaal geen moeite huize
Renkema te vinden het was de kleinste en
meest afgelegen boerderij in het gehucht.
Toen we aankwamen werden we hartelijk ver
welkomd door moeder Renkema. Ilc wist al dat
zij en haar man zes kinderen hadden waarvan
mijn penvriendin, Geertje, op één na de oud
ste was.
Binnen was het duidelijk dat het geen weelde
was bij de familie Renkema: de vertrekken wa
ren klein en bedompt, de meubelen armelijk
en de kleren van de kinderen zagen er sjofel
uit.
De Renkema's waren ondanks hun behoef
tigheid blijmoedige, gastvrije en vriendelijke
mensen. Onmiddellijk werden we alle vijf als
eregasten beschouwd en uitgenodigd om rond
de keukentafel te zitten. Binnen enkele mi
nuten werd er een maaltijd van brood, spek,
worst en koffie opgediend. Ondanks de moei
lijkheid om hun Drentse dialect te volgen wa
ren we al gauw in een levendige conversatie
verwikkeld.
-58.-