Het Molenhuis tus
Dymph Molenaar
Piet is inmiddels met pensioen, hij was ho
venier van beroep. Na de rozenkas trad hij in
dienst van de gemeente Schagen. Joke werd
pedicure. Ze konden in Schagen gaan wonen,
maar Joke was er niet erg happig op. Haar
voorkeur ging uit naar Callantsoog. Het mo
lenhuis stond net leeg. In het voorjaar van
1974 werd het gezin Pronk de nieuwe huur
der. Onofficieel kreeg hij ook de bijbaan van
poldermachinist, meer achterwacht eigenlijk,
van dijkgraaf Teun Mooy, Jolce's vader. Als die
verhinderd was om zijn werk te doen, nam
Piet voor hem waar. Zoals bijvoorbeeld schui
ven open zetten bij dreigende wateroverlast
en later weer dichtdoen. Plus zo nu en dan
het gemaal bedienen. Hengelaars kwamen op
het Molenwater af om een visje aan de haak
te slaan. Kinderen namen er een duik. Soms
werden er vernielingen aangericht of gooiden
ze rommel in het water. Aan Piet dan de taak
om tactvol op te treden en hen er op te wijzen
dat 'zulcs' niet door de beugel kon. Na verloop
van tijd was er de mogelijkheid het land rond
om het huis van de Polder te huren. Het open
bare pad vanaf Abbestee liep tot aan het ge
maal. (En dat is nog steeds zo) Het laatste stuk
naar de dijk was privé met recht van overpad.
Aanvankelijk leverde het geen problemen op.
Maar dat veranderde jammer genoeg. Henge
laars parkeerden hun auto's dwars op het weg
getje, net als hun tenten. Of op de landjes die
pas gemaaid waren en waar het hooi te drogen
lag. Andermans honden dolden gezellig in de
tuin. Groepen ruiter te paard rosten langs, zo
dat door hun hoeven het pad werd stuk gelo
pen. Bovendien lieten ze hun 'vijgen' achter
voor de eerlijke vinder. Piet was de sigaar met
het geregelde opknappen van het pad. Overleg
dat het ook anders kon had geen resultaat. Het
Polderbestuur stond dan ook volledig achter
het voorstel dat dat padgedeelte voor publiek
werd afgesloten.
Het huis werd gebouwd in 1850, dus heel oud
en vochtig. In principe was het onbewoonbaar
verklaard. Het bordje naast de voordeur maak
te hier een tijdje melding van. Ze mochten
er toch in onder de voorwaarde dat de heer
des huizes 'een beetje' zelfwerkzaamheid ten
toon spreidde.
En dat deed Piet graag. Onder andere verving
hij de voordeur en de ramen. Maakte een echte
trap naar boven in de plaats van het laddertje
in de keuken. Metselde een uitbouwtje waar
de wc in kwam. Als het waterpeil in de winter
heel hoog stond en het gemaal niet kon draai
en door ijs of sneeuw, kwam het water tegen
de muren te staan vanwege de lage ligging. Er
Voor de laatste aflevering ga ik het huis en zijn bewoners, Piet Pronk en Joke Pronk-Mooy, bezoeken
dat gebouwd werd na de sloop van het oude molenaarsverblijf. Aan het eind van de Oosterweg op
de dijkkruising afslaan richting Groote Keeten. Ofschoon ik over het fietspad naast de Noord-Schin-
keldijk rijd, heet dat deel Helmweg. Ik moet bij nummer 30 zijn. Honderd meter verderop de dijk
oversteken en dan omlaag langs het 'Eigen Weg'-pad dat het land invoert. Twee luid blaffende doch
vriendelijke viervoeters heten de bezoeker welkom. Verder zie ik een paar katten, kippen, ganzen,
eenden, geitenvolk. Met vogels kijken kom je hier trouwens ook volop aan je trekken.
januari 2007 - Foto Dymph Molenaar
Ze kwamen elkaar tegen tussen de rozen in
Sint Maarten. Piet had daar een rozenkas. Joke
werkte bij bloemist Dirk Kruijt, ze kocht er ro
zen voor de winkel. En van het één kwam het
ander. Ze trouwden in 1970 en vonden woon
ruimte in Sint Maarten. Twee van de drie kin
deren kwamen er ter wereld, Teun en Mariska.
Het was de bedoeling dat Jolien in het mo
lenhuis het daglicht aanschouwde, maar het
werd 't ziekenhuis.
-50.-