gen maar maakte er geen werk van. Op een dag
zaten er muizen in de put; dat maakte het wa
ter onbruikbaar. Bij de boerderij van Swaerts
haalden ze een tijdje schoon water tot ze het
zat waren en aan de bel trokken bij het be
stuur: als er geen waterleiding kwam, hielden
ze het voor gezien en gingen ze vertreldcen.
Waarna Hendrik, op kosten van het Water
schap, materiaal mocht
bestellen bij Jaap van
Scheijen in de Groote
Keeten en de boel zelf
aanlegde. Het uitspit
ten van een sleuf in de
klei was een zwaar kar
wei. De leiding moest
bij Piet Wit vandaan
komen die aan de dijk
(Helmweg) woonde en
voerde ook nog eens
dwars door het Molen
water. Hendrik zorgde
voor verbinding met de
grote pomp zodat de
vollopende geul steeds
leeg getrokken werd.
'Men' dacht niet dat
het hem lukken zou,
zo in z'n eentje. Trots
is hij nog steeds dat
hij de klus met succes
klaarde.
De houten plee bij het huis en de 'dienstplee'
bij het gemaal schoof hij zonder pardon met
de trekker de sloot in. De remmen waren niet
al te best dus opletten geblazen dat hij er zelf
niet met voertuig en al achteraan ging. Om
dat te vermijden bevestigde hij een paal in de
lengte voorop de trekker. Op die manier ble
ven de wielen ver genoeg van de kant en kon
hij veilig duwen.
Het werk in de polder bracht niet al te veel
geld in het laatje. Los werk vulde de financi
en wat aan: bieten op stuk zetten bij Casper
Swaerts; aardappels sorteren bij zijn schoon
vader in Anna Paulowna; met Arie Zeeman bij
een boer in de uien werken; 400 aardappels
poten met Cor Paarlberg.
Ze kregen vier kinderen. Jaap en Fred werden
thuis geboren. Het volgende kind was een
meisje dat helaas dood ter wereld kwam. Mar
tin diende zich als laatste aan in het zieken
huis in Alkmaar.
Het wonen in het land beviel ze goed. De jon
gens konden al vroeg zwemmen, ze lagen
vaak in het Molenwater. En vissen met de hen
gel was ook een geliefde bezigheid. Toen Jaap
voor de eerste keer beet had stond hij te tril
len op z'n benen. Erg spannend die vis aan het
haakje! Vader moest hem eraf halen.
De knullen waren regelmatig te vinden op
de boerderij van Jaap en Bets Zwaan waar ze
optrokken met hün zonen die ongeveer van
dezelfde leeftijd waren. Ze gingen in het dorp
naar school, op de fiets. Wat later schafte Hen
drik bij rijwielhandelaar Zwart in 't Zand voor
drie tientjes een brommer aan die het niet
deed. Met enig sleutelwerk kreeg hij het ding
aan de praat, waarna de jongens lekker kon
den crossen over de polderpaden en de nol
len van Abbestee, samen met de jongens van
Zwaan die ook een brommer hadden.
Na 13 jaar (1970) hield Hendrik op methetpol-
derwerk en kwam weer in de bouw terecht bij
aannemer De Jong. Drie jaar bleven ze nog in
het Molenhuis wonen. Toen volgde een kleine
emigratie naar Drenthe maar dat werd geen
succes, niemand van het gezin voelde zich
daar echt op z'n gemak. Dus kwamen ze terug
naar Callantsoog en gingen wonen in de Van
Brederodestraat. Hij vond nogmaals bij bouw
bedrijf De Jong werk, nu als opruimman. He
laas raakte Hendrik door ontslag werkeloos bij
overname door een grotere firma.
Zijn vrouw Kienie overleed in 1998. Hendrik
verhuisde naar de Dennenweg in 2006. Het be
valt hem daar prima.
Hendrik en Kienie bij het Molenhuis, 1963. Foto familie Meijer.
-24.-