zijn vroegere baan in een meubelfabriek weer
op te nemen. Gerard stelde voor dat ik met hem
mee zou komen naar Oudkarspel waar hij me
stellig aan betaald werk in de meubelfabriek
zou kunnen helpen. Hij nodigde me uit om bij
hem te komen wonen tegen betaling van een
klein bedrag aan kost en inwoning. Vrezende
dat Gerard's vertrek het einde van mijn onder
richt bij oom Piet zou betekenen, aanvaardde
ik zijn voorstel gretig.
Het gevolg was dat ik begin januari 1946 van
dienst veranderde. Ilc vertrok naar Oudkarspel
(zo'n 20 kilometer afstand van Callantsoog)
op zondagmiddag, want het werk begon de
volgende ochtend om zeven uur en ik moest
me nog bij het gezin Zeeman installeren. Het
was opnieuw een barre winter en mijn eerste
fietstocht naar Oudkarspel was door een win
ters landschap er lag ijs op de sloten en op
de weg en de velden lag een dun laagje sneeuw.
Het bleek dat Gerard Zeeman's huis vrij klein
en ouderwets was. Er was geen logeerkamer,
zodat ik in een bedstede moest slapen. Evenals
bij ons thuis was er geen badkamer en geen bin-
nen-w.c. Een glad en met sneeuw bedekt paadje
leidde naar de buitenplee, die zich op zo'n der
tig meter vanaf het huis bevond. Gelukkig kon
ik 's nachts een pot gebruiken waaraan ik toch
al gewend was. Gerard en zijn vrouw hadden
twee kleine kinderen: de oudste was een tweeja
rige kleuter en de jongste nog een baby. Omdat
ik met oudere zusters en broer was opgegroeid
voelde ik me niet erg op m'n gemak met kleine
kinderen.
De volgende ochtend om zes uur (en elke door
deweekse ochtend nadien) maakte Gerard me
wakker. We ontbeten samen en fietsten daarna
door de ijzige kou de twee kilometer naar de
meubelfabriek. We waren meestal de eersten
die aankwamen. Binnen in de werkplaats leek
het nog wel kouder dan buiten. Met stijve han
den moesten we eerst twee enorme kachels met
houtmot opvullen, dat we daarna aanstampten
terwijl we in het midden een gat openhielden
voor trek. Vervolgens stak Gerard de kachels
aan, maar die warmden zo langzaam op dat pas
tegen de middag de temperatuur in de werk
plaats enigszins steeg.
In die troosteloze omgeving, gevuld met on
draaglijk lawaai en vreemde mensen, voelde ik
me als een vis op het droge. Het doen van ein
deloos repeterend werk (vaak met handen die
klunzig van de kou waren) ervoer ik als uiter
mate geestdodend. Mijn begrip van meubelma
ken was heel anders geweest. In plaats van het
met bekwaamheid vervaardigen van individu
ele meubelen bleek het een lopende-bandpro-
ductie van honderden tafels, stoelen en kasten
te zijn. Als één van de minst bekwame werkers
moest ik pennen en gaten van stoelonderdelen
met lijm insmeren alvorens ze door iemand
anders in elkaar werden geperst. Na een poosje
kreeg ik ook andere taken te vervullen, zoals
het fijn opschuren van meubelonderdelen en
het werken aan de lintzaag; de ene bezigheid
was nog eentoniger dan de andere en vereiste
praktisch geen bekwaamheid.
Zaterdagmiddag om één uur eindigde de werk
week. Voor de eerste keer in mijn leven ontving
ik loon. Een in mijn ogen aanzienlijk bedrag
van achttien gulden werd mij in een gesloten
envelop overhandigd. Nadat ik mijn tien gul
den kostgeld had betaald had ik nog genoeg
over om voor een nieuwe fiets te sparen.
Gedurende die eerste week waren enkele feiten
mij bijzonder duidelijk geworden. Ten eerste
wilde ik de rest van m'n werkjaren niet in een
meubelfabriek doorbrengen en, ten tweede, ik
kon slecht van huis. Zodoende stapte ik op mijn
oude fiets zodra de toeter op zaterdagmiddag
luidde en reed ik zo snel mogelijk naar Cal
lantsoog en mijn gezellige thuis. Opdat ik de
zondagavond nog thuis door kon brengen keer
de ik pas op maandagochtend naar Oudkarspel
terug.
Toen het voorjaar werd kon ik het niet langer
op de meubelfabriek uithouden. Om acht uur
per dag geestdodend werk te doen bij het lawaai
van een tiental houtbewerkingsmachines was
een nachtmerrie voor me. Ilc moest er uit het
leven had vast wel iets beters met me voor! Ilc
stelde Gerard Zeeman op de hoogte van mijn
voorgenomen vertrek. Hij was erg teleurgesteld
in me en drong aan: "Blijf toch hier jongen, 't
werk wordt veel interessanter wanneer je meer
ervaring krijgt." Maar Gerard kon me niet over
tuigen. Achteraf gezien is het een wonder dat ik
het daar drie maanden lang had volgehouden.
Midden april pakte ik m'n spullen op, bedankte
Gerard en zijn vrouw voor hun zorgen en fietste
blijmoedig naar huis. De zon scheen, de kievie
ten scheerden over de weiden en de leeuweri
ken zongen ik had het gevoel of ik na drie
maanden gevangenschap vrij was gelaten.
Ondanks de eentonigheid van het werk in de
meubelfabriek had ik mijn tijd daar niet ver
spild. Door goed uit mijn ogen te kijken had ik
geleerd hoe meubels in elkaar zaten, hoe mas
sa-productie werkte en wat kwaliteitscontrole
inhield. Bovendien had ik inzicht gekregen in
het bedienen van een aantal houtbewerkings
machines.
-31.-