den de verslagen soldaten langs de kust naar
het noorden, daarna via de Afsluitdijk naar de
oostelijke grens, waar ze hun eigen land bin
nengingen. Callantsoog was één van de laatste
plaatsen in Nederland waar de terugkerende
Duitsers overnachtten. Gedurende verschei
dene dagen kwamen groepen van zo'n tien
duizend man in de namiddag aan en zetten
rondom het dorp hun bivak op.
De verslagen Duitsers wisten dat alles wat ze
bij zich hadden bij de Duitse grens in beslag
zou worden genomen; daarom ontdeden ve
len zich liever van hun bezittingen vóór het zo
ver kwam. Voor ons was het een buitenkansje
dat de doortrekkende Duitsers een heleboel
spullen bij ons in de omgeving weggooiden.
Maar in de regel was het opgraven van al die
schatten nu niet bepaald de meest delicate on
derneming.
Wanneer de Duitsers hun bivak opzetten gin
gen ze het allereerste sleuven voor hun latrines
graven. Alle voorwerpen die ze kwijt wilden
werden op de bodem van de sleuven gedepo
neerd vóór de latrines in gebruik werden ge
nomen. De volgende ochtend voor hun vertrek
gooiden de soldaten de stinkende gaten weer
dicht. De meest resolute schatgravers waag
den het erop om door de laag fecaliën heen te
graven, waarna ze vaak werden beloond met
het vinden van waardevolle voorwerpen, zoals
sierraden, horloges, munten of schrijfmachi
nes. Ilc moet bekennen dat mij de lust tot der
gelijke schatgraverij ontbrak en liever afstand
hield van de stinkende latrinesleuven.
Gelukkig waren er Duitsers die wat meer
waardigheid hadden en hun bezittingen in
'privé' gaten begroeven, welke niet moeilijk te
vinden waren vanwege de omgewoelde grond.
Ik had geluk met het vinden van een prach
tige stopwatch in één gat en een spiksplinter
nieuwe fietsband in een ander. Maar de meest
opwindende vondst was een kleine revolver,
het type dat Duitse officieren bij zich droe
gen. Hoewel het vol met zand zat scheen het
in prima conditie te zijn. Ilc groef ook munitie
voor de revolver op. De enige persoon die ik
in vertrouwen nam was mijn neef Gerard. Sa
men maakten we de revolver schoon en poets
ten het wapen met olie op. Het zag er toen als
nieuw uit. Toch durfden we er zelf nog niet
mee te schieten. Voor de vei
ligheid bonden we het in de
gaffel van een boom en met
een lang stuk touw scho
ten we het af. Het werkte
perfect en nu durfden we
er ook mee uit de hand te
schieten.
Ilc kan me de omstandighe
den niet precies meer herin
neren, maar op de één of
andere manier ontdekte va
der ons gevaarlijk bezit en
nam het in beslag. Daarna
wierp hij de revolver in een modderig vijvertje
vlak naast ons erf, tenminste dat is wat vader
ons vertelde.
Aanvankelijk was onze vreugde over het einde
van de oorlog overschaduwd door het feit dat
we lange tijd niets van Gert hadden gehoord.
Lang had hij trouw naar huis geschreven, maar
nu hadden we al maanden lang taal noch te
ken van hem gehoord. Uiteraard waren we
bang dat hij was omgekomen, zoals vele an
deren die als dwangarbeiders naar Duitsland
waren gedeporteerd. Ruim een maand na de
bevrijding werd er midden in de nacht op de
vaste deur geklopt. Moeder, die als eerste wak
ker werd, riep uit:
Moeder was zo de kluts kwijt dat ze vroeg;
"Welke Gert?"
Mijn broer had geschreven dat hij spoedig
thuis zou komen, maar zijn brief was nooit
aangekomen en zijn komst was totaal onver
wacht. Met de verloren zoon in ons midden
was de vreugde in ons gezin volmaakt.
Met enorm optimisme begonnen mijn ouders
weer aan hun toekomst te bouwen miljoe
nen andere mensen deden hetzelfde. Ikzelf
had nog maar weinig aan mijn toekomst ge
dacht nu de oorlog voorbij was werd dat wel
eens tijd.
"Wie is daar?"
"Ik ben het, Gert."
-14.-