muur omgedrukt en de bedsteden onder puin bedolven. Opoe was waarschijnlijk meteen gedood maar, wonder boven wonder, Gerard kroop van onder het puin te voorschijn en had nauwelijks een schrammetje opgelopen. De rest van het gezin sliep in een slaapkamer aan de andere kant van het huis en geen van allen mankeerde iets. De volgende ochtend vroeg kwam een neef, die ook in het dorp woonde, ons de onheilstijding brengen. We waren alle maal vreselijk geschokt maar moeder was ui teraard het meest van streek. De volgende ochtend, op weg naar school, ging ik naar de verwoestingen kijken. Het zag er naar uit dat, hoewel de boerderij zwaar be schadigd was, deze weer hersteld kon worden. Maar het huis er naast (dat als schilderswerk plaats had gediend) was vrijwel met de grond gelijk gemaakt de overblijfselen ervan wer den kort daarna gesloopt. Na dit bombardement ging een deputatie van het dorp een bezoek brengen aan de hoofdof ficier van de signaallichten, met het verzoek om deze verder van het dorp af te plaatsen. Bo ven verwachting toonde de officier medeleven en beloofde toestemming van hogerhand te vragen om de lichten te verplaatsen. Intussen werden veel Callantsogers bang dat meer luchtaanvallen plaats zouden kunnen vinden en besloten om de nachten buiten het dorp door te brengen. Sommigen vonden dat onze boerderij ver genoeg van de lichten ver wijderd was en vroegen of ze bij ons konden slapen. Gelukkig was het zomer en met de koeien in de wei konden we slaapgelegenheid in de stal len verschaffen. Het resultaat was dat voor verscheidene weken een aantal mensen van uit het dorp bij ons op stal kwamen slapen. Tante Jaantje, oom Antoon, Gerard en Greetje behoorden tot deze groep. In die tijd bleef het licht tot een uur of tien in de avond. Ik kan me nog heel goed de pa radox van de situatie herinneren, wanneer op mooie zomeravonden zo'n twaalf tot vijftien 'nacht-gasten' een gezellige tijd op ons gazon doorbrachten. Drank en lekkernijen droegen vaak bij tot de ontspannen sfeer. Iedereen was opgeruimd en lacherig en niemand scheen zich iets aan te trekken van al het tumult in de wereld. Moeder was jammer genoeg erg streng wat bedtijd betrof: om acht uur moest ik het ge zelschap verlaten terwijl Gerard op mocht blij ven tot iedereen naar bed ging. Gelukkig had ik vanuit het slaapkamerraam uitzicht over het gazon en kon zien en horen wat er gaande was. Het zal omstreeks deze tijd zijn geweest dat de bezetters aan ieder huis een aanplakbiljet bezorgden met het bevel 'VERORDNUNG ZUM VERDUNKLUNG'. Het aanplakbiljet moest op een goed zichtbare plaats worden tentoon gesteld en duidde de verplichtingen tot ver duistering aan in het Nederlands en Duits. Geen enkel licht mocht door ramen of deuren uitstralen. Iedereen werd gewaarschuwd dat overtreders zwaar gestraft zouden worden. Elke avond moesten alle ramen worden afge schermd met verduisteringspapier (het slui ten van overgordijnen werd niet voldoende geacht). Hoewel onze petroleumlampen maar weinig licht gaven moesten we toch het ver duisteringspapier aanbrengen. Het aanplak biljet bleef nog tot enkele jaren na de oorlog tegen de binnenkant van de voordeur aange plakt. Bij mijn afscheid als voorzitter mocht ik vele complimentjes in ontvangst nemen en ontving ik zelfs een handdruk met papiergeld. Ik dacht dat alleen directeuren van fabrieken zoiets ten deel viel. Ook de prachtig ingelijste oude foto van de Schoolstraat met de oude school en ons nieuwe huis was een verrassing. De dorpsfilm met bijna alle dorpsgenoten erop was uniek. We zullen deze historische film nog heel wat keren draaien. Mede namens mijn vrouw en doch ter dank voor de bloemen. Het was een fijne avond. Foto's uit de collectie van Gerard de Wit. Wim Lastdrager -15.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2006 | | pagina 17