tentie van mijn favoriete zuster. Voor mij leek het of Zus naar de andere kant van de wereld was geëmigreerd. In die tijd was de reis van Callantsoog naar het Gooi inderdaad een ge weldige onderneming, vooral tijdens de bezet ting. Mijn ouders hadden geen auto en ik was nog te jong om de honderd km afstand op de fiets af te leggen, iets dat ik na de oorlog vele keren zou doen. Het eerste bezoek aan de Lieberg was een enerverende gebeurtenis. Na een slapeloze nacht ging ik met vader en moeder per bus naar Schagen. Vandaar reisden we met de stoomtrein naar Alkmaar, waar we moesten overstappen op de trein naar Amsterdam. Na lang wachten bracht een derde stoomtrein ons naar Hilversum. Na die acht uur lange reis werden we door Zus en Arend op het sta tion ontvangen. Een vijf km lange wandeling wachtte ons: eerst twee km naar de rand van Hilversum en daarna drie km over de hei. Mijn eerste aanblik van de Lieberg was adembenemend. Van het toegangshek zag ik een uitgestrekt gazon, aan de ene kant geflan keerd door een schitterende vijver en aan de andere kant met bloemen gevulde borders. Het geheel was omringd door bos. Op de ach tergrond zag ik een huis dat er in mijn ogen als een paleis uitzag. Trots leidden Zus en Arend ons rond en vertelden dat het oord vijf tien hectaren besloeg. Er waren speelvelden, bossen en een openluchttheater wat een pa radijs! Nog opwindender was het huis zelf, dat min of meer als jeugdherberg was ingericht: behalve het woongedeelte was er een recrea tiezaaltje, een grote keuken en op de boven verdieping twee slaapzaaltjes. Tijdens onze vi site waren er geen andere bezoekers, maar Zus vertelde dat er geregeld jeugdkampen werden gehouden. Ilc kon kiezen uit dertig kribben voor mijn nachtverblijf, hetgeen een moeilijke beslis sing voor me inhield. Het licht dat duisternis veroorzaakte Intussen werden de Duitsers steeds bezorgder dat de Engelsen vanaf de Noordzee aan zou den kunnen vallen. Daarom werden langs de kusten overal verdedigingswerken gebouwd, die zich vanaf Frankrijk tot de kop van Noord Holland uitstrekten. Maar aanvankelijk vielen de Engelsen alleen maar vanuit de lucht aan. Elke nacht hoorden we het geronk van squa drons Engelse bommenwerpers die over Ne derland naar Duitsland vlogen om daar hun vernietigende lading neer te werpen. Later in de nacht hoorden we hetzelfde geronk wan neer de overgebleven vliegtuigen naar hun ba sis terugkeerden. Duitse bommenwerpers vlogen ook over en brachten hun lading in tegenovergestelde richting met de bedoeling om zoveel mogelijk dood en verderf in Londen en andere Engelse steden aan te richten. Callantsoog bleef niet zo veilig als de Helderse evacués hadden verwacht. Dicht bij het dorp installeerden de Duitsers een aantal lichten die, zover wij wisten, als baken dienden voor overvliegende Duitse vliegtuigen. Het lag voor de hand dat die lichtinstallatie een aantrek kelijk doelwit voor de Engelsen zou worden. En inderdaad, Engelse bommenwerpers die vanuit Duitsland terugkeerden hadden soms nog wat bommen bewaard die ze in de buurt van de signaallichten neerwierpen. Geen en kele bom raakte ooit het doel en ze belandden allemaal in de weilanden rondom het dorp. Na zo'n aanval gingen wij vaak in de morgen naar de kraters kijken die door de bommen waren veroorzaakt. De gevolgen waren niet ernstig totdat in de nacht van 18 augustus 1941 het noodlot toe sloeg: onze 83-jarige grootmoeder werd het eerste (en laatste) slachtoffer van zo'n lucht aanval. Het is verbazend dat zij de enige was die in Callantsoog ooit door een Engelse bom is omgekomen. De bom was maar enkele meters vanaf de boer derij gevallen, waar opoe Vos, haar dochter tante jaantje, oom Antoon, Gerard en Greetje woonden. Opoe en Gerard sliepen in bedste den, die tegen de zuidelijke muur waren ge bouwd. Door de kracht van de bom was de -14.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2006 | | pagina 16