Zaterdag 11 mei 1940 De instroom van het buitenwater via het Noord-Hollands kanaal bleek onvoldoende. Besloten werd de sluizen bij Den Helder open te zetten, waardoor het zoute zeewater naar binnen stroomde. Nu ging het een stuk snel ler. Mijn vader had zijn vee gelukkig onder kunnen brengen bij familie aan de Nollenweg in 't Zand en aan de Stolpen, dus dat was een zorg minder. Zondag 12 mei 1940 (le Pinksterdag) Het was een regenachtige dag. Voor we naar de kerk gingen zijn we nog even wezen kijken naar het wrak van het Duitse vliegtuig, dat 's nachts op ongeveer 500 meter van onze boer derij brandend was neergekomen. Neergescho ten door de luchtafweer. We konden het niet laten, ondanks de bewaking, enige souvenirs mee te nemen, o.a. een gedeeltelijk verbran de parachute. Van deze sterke stof heeft mijn moeder later nog enkele leuke dingen kunnen maken. Maandag 13 mei 1940 (2e Pinksterdag) Het water steeg snel. De sloten en greppels waren al bijna vol. Vogels vlogen hulpeloos heen en weer; ze waren tijdens het broeden gestoord door het opkomende water. Eén van onze koeien, welke was ondergebracht bij fa milie aan de Nollenweg, wist daar uit te bre ken en kwam van heimwee dwars over het land door sloten en prikkeldraad loeiend aan gelopen. Een emotioneel moment. De voorbereidingen werden getroffen voor evacuatie. Kwetsbare spullen in huis, zoals voedingsmiddelen in de kelder, werden om- hooggebracht. Een viertal boeren aan de Scheidingsvliet probeerde met een ploeg ach ter een tractor een dijkje als waterkering rond hun boerderij en erf op te werpen. Deze han deling werd door de legerautoriteiten als een sabotagedaad gezien. Ze werden dan ook mee gevoerd naar Den Helder en pas 's avonds laat na verhoor weer vrijgelaten. Bij bollenlcweker Jelierse aan de Langevliet staken de anemoon tjes nog net met hun kopje boven het water uit. Een merkwaardig gezicht! Dinsdag 14 mei 1940 's Nachts werden mijn ouders wakker. De kelder liep vol water. Ook het erf bleek al on dergelopen. Het werd nu toch menens. De bakwagen werd volgeladen met beddengoed en noodzakelijk huishoudelijk gerei en mond voorraad. We hadden een paar noodadressen van de gemeente opgekregen. We gingen op weg naar ons eerste adres op de Uitlandseweg. Vader en moeder op de bok en de vijf kinde ren in de bak tussen het beddengoed! De vijf oudsten logeerden bij familie. Op de weg stond inmiddels al zo'n 15 centimeter water! Aangekomen op het adres op de Uitlandseweg barstte de vrouw des huizes bij het zien van het geheel uit in een hysterische bui, ze begon te schelden en te vloeken en was niet tot beda ren te brengen. Mijn ouders begrepen dat we hier niet moesten zijn en we maakten meteen rechtsomkeert en we reden naar het andere adres op Abbestede. Dat bleek een onbewoon baar verklaarde 'woning' te zijn. Het huisje had een rieten dak en bestond uit een woon ruimte beneden en slaapruimte op zolder, te bereiken met een laddertje. Aan de voorkant van de zolder was een piepklein raampje. De rest van het daglicht kwam binnen via een paar gaten in het rieten dak. Zo werd het huis je van 'onbewoonbaar verklaard' veranderd in 'onverklaarbaar bewoond'. In tegenstelling tot het eerste adres werden we hier door de bu ren zeer hartelijk ontvangen. Ze schoten ons op allerlei manieren te hulp. Aan de ene kant waren dat de families Jo Baken en Piet Zwaan en aan de andere kant de families Simon Weij en Ab Roos. Vooral mevrouw Weij was een zeer hartelijke vrouw. Onze naaste buurman was Ab -73.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2005 | | pagina 9