Moeder sprak de onvervalste versie van het
plaatselijke West-Friese dialect. Vanzelfspre
kend spraken wij ook West-Fries, maar niet
zo zuiver als moeder. Op school leerden we
uiteraard goed Nederlands maar in de huise
lijke kring en onder vrienden overheerste het
plaatselijke dialect. In latere jaren voelde ik
me wat beschaamd over mijn dialect en ver
meed het te spreken. Maar zelfs tot de dag van
heden is mijn West-Friese accent te herkennen
wanneer ik Nederlands spreek.
Hoewel moeder maar een beperkte scholing
had gehad was haar spreektaal rijkelijk door
spekt met spreekwoorden en gezegden. On
langs heb ik net zoveel van die uitdrukkingen
neergeschreven als ik me kon herinneren en
kwam tot een totaal van meer dan vijfhon
derd in mijn verbeelding hoor ik ze moeder
uitspreken. Er waren zeker nog veel meer uit
drukkingen die moeder gebruikte dan ik me
nu nog kan herinneren.
Moeder was een blijmoedige vrouw en haar
energie voor werk scheen onuitputtelijk. Zij
was op haar manier ook een trotse vrouw
hoewel ze genoegen nam met oude en verstel
de kleren, vond ze het een schandaal wanneer
iemand rondliep in kapotte kledingstukken.
Behalve verstellen en breien maakte zij zelf
ook kleren, maar als naaister muntte moeder
niet bepaald uit. Ilc had er een hekel aan om
in een zelfgemaakte bloes of korte broek naar
school te gaan, bang dat mijn vriendjes me uit
zouden lachen. Achteraf gezien denk ik niet
dat ze er veel aandacht aan schonken ik was
ten slotte niet de enige die in slecht-passende
kleren op school verscheen.
ZINDELIJKHEID MAAR NIET BEPAALD
GODDELIJKHEID
Voor zover de omstandigheden het toelieten
hield moeder zich aan de befaamde Neder
landse zindelijkheid. Het feit dat vijf maan
den per jaar drie koeien vrijwel met ons sa
menwoonden rekte het principe van hygiëne
nogal uit. Het boerderij gedeelte was alleen
maar van het woongedeelte gescheiden door
een zelfsluitende deur; vanaf november tot
april stonden de koeien te eten, te drinken, te
pissen en te schijten aan de andere kant van
die deur. Vanzelfsprekend verspreidde de lcoei-
enstanlc zich door het hele huis als gevolg
daarvan kreeg ik al vroeg in m'n leven een af
keer van vee en het boerenbedrijf.
Het was verbazend dat moeder geen enkel
bezwaar zag tegen het koken en wassen in
het 'achterom', een vertrek dat zich aan het
andere einde van de koestallen bevond. Wan
neer moeder haar klaargemaakte eten naar
de woonkamer (we hadden geen eetkamer)
bracht, passeerde ze de achterwerken van drie
koeien, die met hun met mest bedekte staar
ten stonden te zwaaien. Meestal (maar niet al
tijd) liet moeder de deksels op de pannen om
te zorgen dat er geen rondvliegende uitwerp
selen in ons maal belandden.
Om de was in het achterom te doen was net zo
min praktisch. Al het waswater moest in em
mers uit de regenwaterput worden gehaald,
die zich aan de andere kant van het huis be
vond. Tot lang na de oorlog waste en wrong
moeder al het wasgoed met de hand. Omdat
we geen waterleiding hadden, en dus ook geen
warmwatersysteem, moest water op de kachel
worden verwarmd.
Hygiëne verbeterde drastisch nadat de koeien
naar de wei waren gegaan. Dan was de tijd
voor de voorjaarsschoonmaak gekomen, het
geen ons huis in een paleis veranderde. Eerst
werden de stallen uitgemest, gevolgd door
het schrobben van de vloeren, de wanden en
zelfs het plafond, totdat die vuile koeienstanlc
bijna verdwenen was. De stallen werden dan
met schoon wit zand bedekt dat met de hark
met kunstzinnige patronen werd versierd. De
koegang werd bedekt met een kleurige loper
en soms werden zelfs gordijntjes voor de stal-
ramen gehangen.
Tijdens de voorjaarsschoonmaak werd elk
voorwerp in het hele huis geïnspecteerd en,
indien van enige waarde bevonden, afgestoft
of afgewassen en op zijn juiste plaats terug
gezet of opgeborgen. Wanneer alles vlekke
loos was, werd de woonkamer veranderd in de
'mooie kamer', waarbij onze alledaagse tafel
en stoelen werden vervangen door onze beste
meubelen, die de hele winter op zolder opge
borgen waren geweest.
Het betreden van de mooie kamer werd tot
het uiterste beperkt. Belangrijke bezoekers,
zoals de dokter of de schoolmeester, werden
in de regel in de mooie kamer ontvangen. Va
der wittelde de wanden van wat de keuken
werd genoemd (in feite helemaal geen keuken
maar gewoon een ander vertrek) en voor de
volgende zeven maanden huisden we daar.
Omdat we geen badkamer hadden zou heden
ten dage onze lichamelijke hygiëne niet met
een goed oog worden aangezien. Maar moeder
deed haar best! Elke zaterdagmiddag moesten
-70.-