Behalve ons hondje Reddie en Rooielief, de
kat, was Gerard mijn enige speelkameraad
vóór ik naar school ging. Behalve zijn spora
dische aanwezigheid was ik verstoken van
elk contact met kinderen van mijn leeftijd.
Gerard, zijn jongere zusje Greetje en hun ou
ders, tante Jaantje en oom Antoon, woonden
samen met opa en opoe Vos (mijn moeders ou
ders) in hun boerderij in het dorp. Jaantje was
moeders jongste zuster. Wanneer Gerard met
zijn moeder bij ons op visite kwam gingen we
doorgaans samen in de 'zandkuil' in de Nol
len spelen.
Greetje was drie jaar jonger dan Gerard.
Het verhaal gaat dat tante Trijntje (Jaantje's
schoonzuster) kort na Greetje's geboorte op
kraamvisite kwam. Toen tante Trijntje in de
wieg keek zei ze met de tact van een rinoce
ros: 'Nou meid, nou meid, wat een lelijkerd
't is net Gerard!' Toen tante Jaantje begon
te huilen vroeg tante Trijntje verbaasd wat er
met haar aan de hand was.
Gedurende de jaren van mijn isolement was
het 'watermachientje' van de buren een spe
ciale attractie. Om te voorkomen dat tijdens
droogte hun kostbare gras verschrompelde,
waren deze mensen genoodzaakt om hun
zanderig en onvruchtbaar stukje land te ir-
rigeren. Wanneer ik hoorde dat hun antieke
dieselmotor met veel huffen en puffen tot le
ven kwam, rende ik op mijn kleine klompjes
zo vlug mogelijk naar de buren, een afstand
van ongeveer tweehonderd meter. Dan stond
ik daar gefascineerd naar dat wonder van tech
niek te kijken. Nooit werd ik het zat 0111 te zien
hoe het water door de houten goot stroomde
en hoe de kleppen van de motor ritmisch op
en neer bewogen. De buurman moest me vaak
waarschuwen om bij de gevaarlijk flappende
drijfriem vandaan te blijven.
Geïnspireerd door de watermachine van de
buren bouwde ik mijn eigen installatie. Voor
dat doel snorde ik allerlei brokstukken bij el
kaar die op het erf verspreid lagen. Het con
strueren en bedienen van mijn watermachine
vulde heel wat eenzame uren.
Hoewel ilc het me toen nauwelijks bewust was
groeide ik op in een paradijs. Ilc was omgeven
door tuinen met bloemen, fruit en groenten;
er was frisse lucht en ik had een overvloed aan
speelruimte tot m'n beschikking. Boven alles,
er was liefde, warmte en veiligheid.
VERLOST UIT MIJN ISOLEMENT
Tenslotte was het tijd om naar school te gaan,
hetgeen mijn jaren van isolement beëindigde.
Gerrit was nog in zijn laatste schooljaar, een
geruststelling voor mijn ouders omdat hij
een oogje op me kon houden. Maar in werke
lijkheid gaf hij er de voorkeur aan om me te
negeren. Gert was er van overtuigd dat, in de
ogen van zijn klasgenoten, zijn prestige ver
minderde als hij een kleuter van de eerste
klas onder zijn hoede had. Als gevolg daarvan
liepen we zelden samen naar school en op de
speelplaats gaf hij voor me niet te kennen. De
enkele keren dat we samen naar school gin
gen rende Gert het laatste stuk vooruit om ze
ker te zijn mij niet in zijn kielzog te hebben
wanneer hij op de speelplaats aankwam. Het
was maar goed dat neef Gerard daar ook was
en dat hij me in aanwezigheid van zijn klas
genoten als een gelijke beschouwde, ondanks
het feit dat hij een klas hoger zat.
Ilc kan me niet veel van mijn eerste schooldag
herinneren, behalve één voorval: ik moest
naar het toilet. Mijn onderwijzeres, juffrouw
List, wees naar een rij deuren in de gang en
duidde aan dat daar de toiletten waren. Om
dat ik nog nooit een watercloset of een urinoir
had gezien was ik onzeker waar ik m'n 'busi
ness' moest doen. Ilc gokte verkeerd en koos
het urinoir. Toen ik klaar was en een eenzame
drol in de pisbak zag liggen, drong het tot me
door dat ik een vergissing had gemaakt. Om
dat ik huilend in het klaslokaal terugkeerde
vermoedde juffrouw List dat er iets niet in
de haak was en ging op onderzoek uit. Toen
ze ontdekte wat er aan de hand was stelde ze
me gerust en zei dat de schoonmaaksters het
wel op zouden knappen. Ze raadde me aan de
volgende keer de wc te gebruiken en demon
streerde hoe ik door moest trekken. Dit was
waarschijnlijk mijn belangrijkste les van die
eerste dag.
Juffrouw List was een prima onderwijzeres en
ik was een gretige leerling ik werd tweede
van de klas, want de zoon van de burgemees
ter, Piet Rehorst, was net iets knapper. On
danks Piet's superieure afkomst en leerver
mogen werd hij één van mijn beste vrienden.
Maar Piet was nu direct geen held. Dit mani
festeerde zich op een zomeravond nadat we
hadden besloten om samen de nacht in een
tent door te brengen.
De tent, gemaakt van moeders lakens, hadden
we onder de elzenbomen in een hoek van ons
- 55.-