een historisch monument. Tot aan tante Jaan-
tje's dood in 1989 woonden zij en mijn neef
Gerard daar nog steeds.
Behalve boeren deed mijn grootvader Jacob Vos
allerlei andere klusjes, hoofdzakelijk vracht
rijden met paard en kar. Eén van zijn taken
was nogal luguber: hij moest lijken ophalen
van het strand na het vergaan van schepen.
Dit gebeurde nogal eens wanneer een hevige
storm de zee in een kokende heksenketel ver
anderde en vissersboten aan stukken werden
geslagen.
De voorvaderen van Jacob Vos woonden al
meer generaties in Callantsoog dan iemand
zich kon herinneren. Zij hadden de kost ver
diend als walvisvaarders die nabij de kusten
van Groenland opereerden. Het verhaal deed
de ronde dat Jacob's bet-betovergrootvader
een vrouw had meegenomen uit het buiten
land. Sommigen geloofden dat het een nege
rin was terwijl anderen dachten dat het een
eskimovrouw van Groenland was. Ergens is
het verhaal geloofwaardig, want veel nakome
lingen van de Vossen hebben meer pigment in
hun huid dan de gemiddelde West-Fries.
Het is niet te verbazen dat Pieter de Vries op
de duur het werk op het land zat was. In zijn
jonge jaren had hij een wilde hang naar avon
tuur (iets dat later in zijn leven totaal ver
dween), zodoende ging hij naar Duitsland om
daar als metselaar te werken. Het zal net vóór
het uitbreken van de eerste wereldoorlog zijn
geweest. Het is me niet bekend of hij voor die
tijd al bekwaamheid in metselen had verwor
ven, maar hoe dan ook, hij zag kans zich in
zijn nieuwe job te handhaven.
Toen Pieter (die meestal 'Piet' werd genoemd)
achter in de twintig was vond hij werk als met
selaar in Callantsoog. Omdat het gezin van Ja
cob en Grietje Vos enigszins was uitgedund te
gen die tijd, besloten zij een kostganger in huis
te nemen om hun magere inkomen wat aan te
vullen. Het geval wilde dat Pieter de Vries zich
daar aankondigde hij bleek de man te zijn
die als kostganger aan Jacob en Grietje's eisen
voldeed.
Mijn toekomstige moeder was nog maar een
teenager Piet nam aanvankelijk nauwelijks
notitie van een kind, tien jaar jonger dan hij.
In plaats daarvan werd hij verliefd op haar ou
dere zuster Corrie. Maar het schijnt dat Cor-
rie helemaal niet in hem geïnteresseerd was
(misschien had ze al iemand anders op 't oog),
daarom richtte Piet zijn aandacht op jonge
Pietertje, die verheerlijkt was dat zij nu het
middelpunt van de lcostganger's attentie was.
Hoewel Nederland niet direct bij de Eerste
Wereldoorlog betrokken was, waren de toe
standen toch bijzonder moeilijk. Ondanks de
dreigende depressie en de afslachtingen net
buiten de grenzen, gingen Pieter de Vries en
Pietertje Vos op 29 september 1917 trouwen.
Ze gingen in een klein huisje in het midden
van het dorp wonen, vlakbij Pietertje's ouder
lijk huis. Ondanks Piet's schamele inkomen
waren ze daar gelukkig.
Pietertje was acht maanden na hun trouwen
in verwachting. In hun bekrompen behuizing
bracht ze binnen zes jaar vier kinderen ter
wereld. Adriaantje (die voor de rest van haar
leven 'Zus' zou worden genoemd) werd op
17 maart 1919 geboren. Op 9 augustus 1920
kreeg Adriaantje een zusje, Annie. De derde
dochter, Grietje, arriveerde op 5 maart 1922.
Drie dochters en geen zoon, dat moet toch wel
wat teleurstellend zijn geweest voor Piet en
Pietertje. Gelukkig werd hun wens voor een
zoon op 18 augustus 1924 vervuld toen Gerrit
op de wereld kwam.
TOEN MOEDER S DROOM
WERKELIJKHEID WERD
Na de geboorte van haar vierde kind werd Pie
tertje ontevreden in hun kleine dorpswonink
je—ze verlangde vurig naar een eigen boerde
rij met een heleboel ruimte voor haar en haar
kinderen. Piet, die jaren geleden het boeren
werk de rug had toegekeerd, zal het vast niet
met haar ambitie eens zijn geweest. Maar hij
hield veel van zijn vrouw en nadat hij haar
gezeur lang genoeg had aangehoord kocht hij
enkele hectaren land van zijn schoonvader.
Met behulp van een flinke hypotheek bouwde
hij een boerderij die ze in die tijd als ruim en
zelfs luxueus zullen hebben beschouwd. Het
was vanzelfsprekend dat Piet de Vries zelf het
metselwerk deed, terwijl Pietertje's broer Piet,
die een aannemersbedrijfje had, het timmer
werk deed. Mijn toekomstige vader plantte
honderden bomen om de boerderij en het erf,
in hoofdzaak elzenbomen. De bomen waren
voornamelijk bedoeld als windkering tegen de
krachtige zuidwesten wind, die voor een groot
deel van het jaar in de lcop van Noord-Holland
waait. Vanaf die tijd kreeg Pietertje volop ple
zier in haar leven. Ze was nu eigenares van
tientallen kippen, enkele koeien en varkens,
tuinen en weilanden alles waarvan ze ja
renlang had gedroomd. Het feit dat ze noch
-32.-