Dymph Molenaar
1954. Badgastleerling.
In de eerste klas draaide ik slechts twee maan
den mee als leerling. Ons gezin zat al in mei
in een zomerhuisje en daar ik leerplichtig
was moest ik hier naar school. Het hoofd der
school, meester Lastdrager, had er geen be
zwaar tegen. Het schroefde het aantal offici
ële leerlingen net weer een beetje op. In het
klaslokaal stonden van die ouderwetse, hoge
schoolbanken. Met een opbergruimte onder
de lessenaar. Het zitbankje was bestemd voor
twee kinderen. En een stukje boven de grond
de voetenplank. Alles één geheel, je schoof
echt de schoolbank in. Bovenop de lessenaar
een langwerpige uitsparing, bestemd voor je
potlood, je pen en een gummetje. Ernaast het
verzonken inktpotje, meestal met blauwe inkt
gevuld. Bij iets speciaals werd er wel eens rode
inkt getapt.
De kroontjespen kwam in actie bij het zoge
naamde schoonschrijven. Daar hadden we
zo'n half schriftje voor, het kaft was groen
met een wit etiket, waar juf je naam op had
geschreven. De blaadjes waren voorzien van
dubbele lijnen. Zo netjes mogelijk tussen de
lijntjes blijven was de opdracht bij het hante
ren van de pen. Een krul, een stempel of een
plaatje waren beloningen als het ons gelukt
was. Raakte het inktpotje leeg, hup een vinger
de lucht in met de kreet: "Juf, mijn inkt is op!"
Uit de kast haalde ze dan een grote, vierkante
fles met schenlctuit. En vergezeld van een blub-
blub-blub-geluidje steeg het inktpeil weer.
Vlekken maken was uit den boze, van knoei
werk was ze niet gediend. Bij het gebruik van
de Aap-Noot-Mies-leesplank moesten we op
letten dat de lettertjes geplaatst werden met
het streepje aan de onderkant, bij het juiste
plaatje. En we zongen ouderwetse liedjes met
twee klassen tegelijk.
Als zevenjarige zijn mij van de juf zelf hoofd
zakelijk haar grijze krullen, bril en stemge
luid bijgebleven. En de bloemetjesjurken die
ze meestal droeg. Van de andere kinderen her
inner ik me er geen één, door het korte tijds
bestek, denk ik.
1957. Les in Nuttige Handwerken.
Toen we in Callantsoog kwamen wonen door
liep ik de vijfde en zesde klas. Het meubilair
bestond inmiddels uit losse tafels en stoelen
van hout en grijs-geverfd metaal. De tafelbla
den waren van lichtgrijze formica, een nieuw
materiaal. Bovendien was alles in groepen van
vier of vijf tafels geplaatst, onwijs modern!
Als de meisjes handwerkles kregen van juf List,
hadden de jongens handenarbeid van meester
Lastdrager. Daar waren we jaloers op, het leek
ons stukken leuker dan het langdradige, saaie
gedoe waar wij aan onderworpen werden. Dus
zaten we vaak te klieren onder de les. Ons
frutselwerk werd bewaard in een langwerpi
ge doos, van stevig karton. Elk meisje had er
één met haar naam erop. We zetten die dozen
vaak op hun kant en maakten er poppenlca-
mers in met troepjes die we meenamen van
huis en we hoopten dat juf het niet ontdekte.
Met slim schuiven kregen we het zo nu en dan
voor elkaar dat de doos van een ander met een
klap op de grond stortte, geheel per ongeluk
natuurlijk. Dan kregen we de slappe giechel-
lach, tot ergernis van juf. Zij hield zich vooral
bezig met het opzetten van steken en de eerste
pen breien, gevallen steken ophalen, de draad
maar weer eens door het oog van je naald ste
ken, vastgelopen werken weer op gang helpen
bij dreigende mislukking en het ontwarren
van brei- en haalcgarens.
Op zolder vind ik het poppenschortje van
roodgeruite stof. De werkbeschrijving lees ik
er 'zo aan af: eerst smalle zoompjes aan de zij
kanten malcen, een iets bredere aan de onder
kant. En nee, geen grote-stelcen-gauw-thuis,
maar nette kleine en anders overdoen. Dan
de bovenkant rimpelen en een schortenband
ertegenaan zetten, omslaan en ook weer vast
naaien. Alles met de hand vanzelfsprekend,
het schoot maar niet op! Tot slot werd onder-
In museumboerderij Tante Jaantje wordt een expositie samengesteld over juffrouw List. Zij werkte
jarenlang met de kinderen van de eerste en tweede klas op de Openbare Lagere School Callantsoog.
Heel wat inwoners van ons dorp hebben van haar lezen, schrijven en rekenen geleerd. Ook gaf ze
handwerkles aan de meisjes van de vijfde en zesde klas. Eens kijken wat ik me nog herinner uit die
tijd.
-26.-