Excursie Bewuster - 23 april2005 DriesBlokker
rit. Via de Vredenburghweg (genoemd naar het
beroemdste 17e eeuwse buitenhuis daar), Zuid-
oostbeemster, over de bochtende ringdijk naar
Spijkerboor, een van de forten van de nooit ge
bruikte Stelling Amsterdam. Door Westbeem-
ster en Noordbeemster, met een grote Katho
lieke kerk, naar Oosthuizen. De kerk daar staat
vlak bij de Beemsterringvaart, zodat je kunt
zien dat het maar weinig gescheeld heeft of
heel het dorp was begin 1600 door de gulzige
Beemstermeer opgeslokt. De verzuchting: 'Wa
terplas, waterplas, ik wou datje drooggemalen
was', werd voor de Beemster al in 1612 door
Amsterdamse kooplieden verhoord. De Pur-
mer, Wormer, Schermer en Heerhugowaard
volgden. Via Etersheim lukte het de chauffeur
de bus naar de IJsselmeerdijlc te manoeuvreren,
naar het diepst gelegen poldertje van Noord-
Holland, de Etersheimerbraalc. Daar is 13 ha
klei twee meter diep weggegraven en verderop
nog 4 ha om na de watersnoodramp van 1916
de Zuiderzeedijken te verzwaren. Burgemees
ter Den Hartog stond ons al op te wachten.
Over het polderdijkje liepen we naar de nieuw
opgebouwde watermolen en het net geopende
bezoekerscentrum.
Bij de ingang passeerden we het borstbeeld
van Jan Adriaansz. Leeghwater uit De Rijp, de
molenmaker en vernufteling, drooglegger van
de Beemster, daartoe aangetrokken door Dirck
van Oss, de initiator. Tussen het bont gewemel
door van de renners van de amateurronde van
Noord-Holland, die hier in Middenbeemster
moeten afstempelen en volgens Frans ook een
lcwattareep kregen, wandelden we naar het
museum Betje Wolff. De groep werd gesplitst.
We hoorden, in het zonnetje in de pastorietuin
gezeten, dat in 1937 bij het 325-jarig bestaan
van de Beemster besloten werd de toen ten
toongestelde antiquiteiten zoveel mogelijk te
bewaren. Later kon de voormalige pastorie van
dominee Wolff aangekocht worden. Ds. Wolff
was weduwnaar, 30 jaar ouder, toen hij Betje
Bekker uit Vlissingen onder zijn vleugels nam,
die zich op 17-jarige leeftijd door vaandrig Gar-
gon had laten schaken. Maar deze verdween na
dit avontuur naar de Oost. Na het overlijden
van ds. Wolff (1777) woonde Betje samen met
haar vriendin Aagje Deken in De Rijp, Bever
wijk, Trévoux (Frankrijk) en Den Haag. Betje
had haar literair talent van haar moeder geërfd.
Die overleed helaas toen haar dochter 13 jaar
oud was. Betje en Aagje waren patriot en pro
gressief. Met slavenhandelaren gingen zij uit
principe niet om. Kinderen moest je niet dwin
gen steeds maar stil te zitten, een kind hoort te
bewegen. 71 literaire uitgaven publiceerden de
dames, de beste Nederlandse literatuur uit de
18e eeuw. We bewonderden de geverfde lopers,
het lcnipselwerlc, het staand horloge. De kel
der, slechts half onder het maaiveld vanwege
het grondwater, is oorzaak dat de pronkkamer
daarboven hoger ligt dan de andere kamers.
Daarom wordt die óplcamer genoemd. Na een
uitgebreide broodlunch vertrokken we met
mevrouw Van Splunter als gids voor een rond-
Wie dat kon klom met molenaar en secretaris
van de molenstichting, Bart Slooten, naar de
kap van de achtkante binnenlander en zag hoe
het systeem werkte. De schoorsteen van de mo
lenwoning stopt bij de lcapvloer. De rook waait
door de kap weg. De kachel maar niet te heet
stoken! Bij Warder kon de bus de draai van de
dijk af niet krijgen. Langs de oude schutsluis
van Edam en door de Purmer kwamen we te
rug in Middenbeemster, waar burgemeester
Vierhout, Cor Spijker en mevrouw Van Splun
ter ons verlieten. Een uur later dan gepland
kwamen we terug in Callantsoog, maar zeer
tevreden over de mooie reis.
Met 42 mensen vertrokken we vijf voor negen met stralend voorjaarsweer uit Callantsoog naar de
Beemster. Frans Schouwenaar gaf tekst en uitleg hij wat we passeerden. Hij wees ons op de boer
derijen in de Schermer, op een eilandje, verhoogd met de grond uit de sloot erom heen. Cor Spijker
en oud-burgemeester Vierhout stonden ons op de Markt in Middenbeemster al op te wachten en
begeleidden ons naar restaurant 'de Herenkamer' voor koffie en cake.
-44.-