Leo Bromlewe
Op 29 juni 1940 onderging Den Helder zo'n zwaar bombardement dat de inwoners in paniek alle
kanten op vluchtten met achterlating van hun hele hebben en houden. Velen vonden onderdak in
de omliggende dorpen, zelfs tot ver in West-Friesland bleken families bereid vluchtelingen op te
nemen. Dit had tot gevolg dat kippenhokken, schuurtjes en koestallen als noodwoningen in
gebruik werden genomen.
Wij kwamen met een man of veertien op de
fiets aan in Callantsoog begin juli 1940. Ik
was toen vijftien. Ons gezin belandde aan de
Noord-Schinkeldijk in de koestal van de fami
lie Blokland. Wegens gebrek aan bedden slie
pen we de eerste nachten, samen met het
gebruikelijke ongedierte, in het hooi. Een
kriebelige toestand! Een paar dagen later wer
den met paard en wagen wat meubelst ukken
en de bedden aangevoerd, zodat het woon- en
slaapcomfort er stukken op vooruit ging.
Naderhand huisden we op de koegang, waar
mijn moeder ook kon koken. In november
moesten de koeien weer op stal, dus werd
mijn vader vóór die tijd verzocht naar andere
woonruimte om te zien, die hij vond aan de
Zomer 1941. Mijn broertje Louis (12) en ik (16). Op
het erf bij Van der Kroon.
overkant van de dijk, bij de familie van der
Kroon. Daar kon hij een bakstenen schuur
huren.
Veel soeps was het niet, maar altijd beter dan
Den Helder met kans op luchtaanvallen, von
den mijn ouders.
Indertijd was er de instelling 'Vluchtelingen
hulp' die er voor zorgde dat de leefsituatie in
de noodwoningen dragelijker werd. In de
schuur kwamen waterleiding en een aan
recht, timmerde men slaapkamers beneden,
zowel als op het zoldertje. De sanitaire voor
ziening werd een buitenplee. Om de rest van
het meubilair op te halen van ons Helderse
adres, kwamen paard en wagen weer in actie.
Toen alles op z'n plek stond, leek het een
beetje op thuis. In de zomer was het er tame
lijk goed uit te houden, in de winter was het
een ramp. Warmer dan een graad of vijftien
kregen we het niet. De beste plaats was in je
bed. Het bereiden van maaltijden op het for
nuis zorgde voor veel condenswater dat van de
muren droop. In de nacht vroor het binnen
net zo hard als buiten. Bij het wakker worden
's morgens glommen de wanden van het ijs,
het leek wel een iglo! Ondanks die Spar
taanse winters woonden we er ruim vijfjaar.
De Duitsers werkten aan de Atlantilcwall om
een invasie van de geallieerden over zee af te
kunnen slaan. Daarom werden langs de hele
Nederlandse kust dorpen ontruimd. In augus
tus 1942 was het voor Callantsoog zo ver. Als
plaatsvervangend nooddorp bouwde men
'Hollywood' aan de Oosterweg, bestaande uit
houten zomerwoningen. Het postkantoor en
het gemeentesecretariaat werden er gehuis
vest, ook de school vond onderdak in twee
van die pandjes. En op het erf bij Van der
Kroon kwam het huisje de Arend te staan, dat
dienst ging doen als woning voor burgemees
tersfamilie Rehorst. Nu het dorp zo dichtbij
was, maakten we al gauw deel uit van de
Callantsoger gemeenschap. In die tijd leerde
ik ook mijn toekomstige vrouw Jannie
Vriesman kennen.
In 1940/41 waren er alleen kleine, plaatselijke
verzetsgroepen, die onderling niet veel con
tact hadden. Waar mogelijk zaten ze de vij
and dwars.
Er werden telefoon- en stroomdraden doorge
sneden, spullen gejat voor gebruik elders,