KaMjeboord
raakt. Met die wetenschap gingen de drie man
nen weer naar huis. Ze kwamen nooit meer
terug om te informeren.
Het schaap groeide voortreffelijk op en het
plan was om het tien dagen voor Kerstmis te
slachten, op een woensdag. Prompt kwam 's
maandags ervoor een Rijkspolitieagent met
de mededeling dat hij een telefoontje had
gehad uit Schagerbrug, dat mijn 'weermacht
schaap' was weggelopen. Zelf was ik niet thuis
toen de politie kwam, maar mijn vrouw zei
tegen de agent dat het wel op een abuis be
rustte, want wij hadden helemaal geen
schaap. De agent antwoordde toen, "Dat is
het 'weermacht-schaap' datje man op 5 mei
gekregen heeft. Afijn, ik heb mijn boodschap
overgebracht." En met nijdig hoofd vertrok
hij. Toen ik thuis kwam en het verhaal hoor
de, ben ik direct op de fiets naar Schagerbrug
gereden, waar ik hoorde dat het schaap in
middels weer op zijn plek was.
Thuisgekomen dacht ik: "Hoe moet dat nou?
Wat doet de Rijkspolitie?" Woensdag zou het
schaap geslacht worden. Goede raad is duur.
Ilc besloot naar de agent te gaan en open
kaart te spelen. Ilc dacht, hij lust met Kerst
mis ook wel een hartige hap. Ilc belde dus bij
hem aan op die maandagavond en hij deed
zelf open. "Zo Baken, ben jij dat?", waarop ik
zei: "Ja, ik kom nog even praten over dat ge
sprek van vanmorgen. Dat 'weermacht-schaap'
is nog altijd in mijn bezit, maar het is de
bedoeling dat het woensdag geslacht wordt.
Als ik u nou eens twee kilo schapenvlees
breng, wilt u dan zwijgen over wat er vanoch
tend geweest is? Ilc zweer u dat als ik u
woensdagavond dat schapenvlees gebracht
heb, ik over deze zaak nooit meer zal praten.
Ook als u mij later een bekeuring moet ge
ven, omdat ik iets niet goed gedaan heb op
het strand, kunt u gerust uw gang gaan, ik
praat hier nooit meer over." Toen zei de agent:
"Het komt er zo overtuigend uit, dat ik ermee
akkoord ga."
Het schaap werd dus woensdag geslacht, de
Rijkspolitieagent kreeg zijn portie en wij had
den een 'lelclcere vette hap' voor de winter.
Al rondkijkend en genietend van de mooie
herfstluchten reed ik over de Provincialeweg,
ter hoogte van Koog aan de Zaan, toen ik
plotseling een eindje voor me uit een contro
lepost aan het werk zag: Twee gewapende
Duitsers en twee zgn. landwachten. Ze hiel
den de mensen aan, controleerden de papie
ren, en inspecteerden de inhoud van hun
(fiets-) tassen. Ilc kreeg de schrik van m'n
leven en dacht: "Oh, Dymph, daar ga je, dit
wordt het einde." Ilc verminderde vaart en
reed langzaam door, bedenkend: "Vooral niet
opvallen, blijf kalm en zoek een uitweg." Ilc
overwoog de volgende mogelijkheden:
Omkeren? Nee, dat zien ze. Rechts van de
weg lag een brede sloot en de spoorlijn. Links
stond aan de overkant een rijtje huizen.
Daarheen? Nee, want dan moest ik dwars
door een haag, waarin ook prikkeldraad zat.
Afstappen, ventiel uit de fietsband, dan
omkeren en langzaam, kijkend naar de platte
band en rukkend aan m'n fiets teruggaan? Te
veel risico.
Zomaar ineens een mannelijk persoon aan
houden, afstappen, omhelzen, en fluisteren
"Help me, red me", en dan samen in de
tegenovergestelde richting, innig omstren
geld teruglopen. Ook riskant, maar 't zou
kunnen.
Ondertussen was ik toch angstig dicht bij de
controlepost gekomen. En zag opeens, dat
aan beide kanten van het fietspad een
Duitser en een landwacht samen met hun
werk bezig waren, de kop in de fietstassen, de
persoonsbewijzen e.d. zorgvuldig bestude
rend. En ik dacht: dit is mijn kans! Ilc zette
wat aan en fietste met een rustig gezicht
dwars door het gedoe heen. En, oh, onbegrij
pelijk wonder, het lulcteü! Ilc werd niet aange
houden. Ilc reed nog een eindje door en stap
te toen af, en beefde over m'n hele lichaam,
finaal overstuur. Toen ik weer gekalmeerd
was, bedacht ik: "Het was mijn tijd nog niet."
Dymph Zwaan-van der Maeden
Het was najaar 1944, toen ik op een morgen naar kantoor fietste. M'n beide fietstassen zaten
propvol met illegale lectuur en gestencild materiaal, die ik op kantoor en andere adressen moest
verspreiden.
-23.-