Bevrtidma mei 1945 goed. Nadat ik het schaap ontdaan had van alle helmteken, die het op zijn huid had en een capsule tegen leverbot gegeven had, bracht ik het schaap naar mijn buurman tus sen andere schapen in. Ik hoorde algauw van de Callantsogers dat hun schaap teruggevorderd was door de onder grondse op last van de burgemeester. Ik dacht, "Dan zullen ze ook wel bij mij komen." En dat gebeurde ook. Met drie man van de on dergrondse kwamen ze. Eerst praten over koetjes en kalfjes en op het laatst kwam het grote woord eruit. Ze kwamen informeren naar het "weermacht-schaap". Mijn plan was gesmeed. Ik bekende volmondig dat ik ook een schaap had gekregen, maar dat ik met dat schaap niet verder was gekomen dan tus sen de Stolpen en Schagerbrug. Het beest was over een hek gesprongen en tussen andere schapen verdwenen. Ik was er niet achteraan gegaan en dus was ik mijn schaap kwijt ge- Er waren juist dertig schapen gevor derd van het eiland Texel en die stonden er nog. De commandant zei tegen ons: "Neem maar een schaap mee naar huis, dan kunnen jullie eten." Zo gezegd, zo gedaan. Wij allemaal met een schaap naar huis. De Callantsogers gingen met de buit naar het nooddorp 'Hollywood' aan de Oosterweg, wij met ons drieën naar Schagerbrug. Wij waren half weg toen Jan de Wilde tegen mij zei: "Welk schaap is nu van mij?" Ik keerde mij om, Jan wees een schaap aan en ik zei voor wie het was. Zo hadden we ieder ons eigen schaap. Om ongeveer half één kwam ik in Schagerbrug met mijn schaap aan. Mijn vrouw keek vreemd op en vroeg: "Wat moeten we daar nou mee?" Maar ik dacht, dat komt wel Het laatste halfjaar van de oorlog '40-'45 werd ik gevorderd om voor de Duitse weer macht te werken bij de Marinestelling tussen Callantsoog en Groote Keeten. Van te voren had ik geïnformeerd hoe het daar was. De berichten waren vrij goed. 's Middags kreeg men warm eten en tweemaal per week voor je naar huis ging een halve liter pap. Daar kwam nog bij dat ik in geen twee jaar de zee gezien had en dat wil wat zeggen voor een kustbewoner. Zelf woonde ik toen in Schager brug. Al heel gauw keken we, voor we naar de stelling gingen, even over het duin of er iets aangespoeld was op het strand. Dat was even voor de Marinestelling, waar nu het restau rant 'de Skilp' staat. Het was heel gevaarlijk, want het duin lag vol met landmijnen. We hebben wel geluk gehad. We vonden weieens een paar blikjes sigaretten, melkpoeder, koek of een jerrycan benzine en dat wisten we altijd ongemerkt mee naar huis te nemen. Toen brak 5 mei aan. Wij waren zo als gewoonlijk naar het werk gegaan en wat vernamen wij tot onze verba zing... de 'Rrieg' was afgelopen. We konden rechtsomkeert naar huis. De commandant van de Marinestelling kwam het ons persoonlijk zeggen. Klaas Baken Uit het materiaal dat wij kregen van de WV, de Badbode van 9 juli 1988 - het 70-jarig jubileum nummer. Verschillende lezers van het blad werd om een bijdrage gevraagd. - 22. -

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2005 | | pagina 24