NederlmM'tnAid maart 1942 -juni 1946
Een aantal maanden na de capitulatie moes
ten alle Europese vrouwen en kinderen (de
mannen waren reeds in kampen opgesloten)
op bevel van de Japanners naar een afgeslo
ten wijk (een soort getto) waardoor er een
concentratie plaatsvond. Deze afgesloten wijk,
die niet verlaten mocht worden, stond onder
permanente Japanse militaire bewaking en
was geheel omheind met gedek (bamboemat-
ten) waar niet doorheen gekeken kon wor
den. Hoewel de voedselvoorziening karig was,
werd er nog geen honger geleden.
Evenals de Duitsers, die de Joden in verschil
lende groepen indeelden, gebeurde hetzelfde
met de Europeanen door de Japanners. Daar
mijn beide broers en ik in dezelfde groep In
do 5 vielen (vader en moeder totok volbloed
Hollanders, kind geboren in Indië) moesten
mijn moeder en haar drie kinderen naar een
concentratiekamp. Begin 1944 werd ons ge
zin met de laatste groep uit de afgesloten
wijk per open vrachtwagens naar de trein ver
voerd en op transport gesteld met als eindbe
stemming het concentratiekamp Solo. De reis
in de geblindeerde trein was verschrikkelijk;
als vee in klas gambing (letterlijk geitenkaas,
4e klas) zonder eten of drinken. Kamp Solo
was een barakkenkamp dat oorspronkelijk
bestemd was als een noodhospitaal. In de
afzonderlijke barakken werden 50 tot 100
personen ondergebracht die naast elkaar aan
weerszijden van een middenpad op houten
britsen moesten slapen. Het kamp was geheel
omheind met gedek en werd bewaakt door
Japanse militairen. Er was een avondklok en
de vrouwen moesten 's avonds binnen het
kamp wacht lopen. Indien een kampbewoner
in het kamp een Japanner tegenkwam moest
de kampbewoner eerst in de houding gaan
staan en onder het uiten van een aantal
Japanse kreten diep voor de Japanner buigen.
Degene die volgens de Japanner niet diep
genoeg boog werd afgeranseld. Het eten was
zeer slecht; wat tapiolca-pap die even afschu
welijk smaakte als het eruit zag en een afge
streken pollepel rijst per dag. Groente, fruit,
vlees, eieren of vis werden niet verstrekt. De
kampbewoners leden voortdurend honger en
raakten fysiek uitgeput. Voorts heerste in het
kamp amoebe dysenterie die door het ontbre
ken van medische zorg niet behandeld werd.
Door de Japanners werden herhaaldelijk huis
zoekingen gedaan om eventueel niet ingele
verde sieraden en gouden munten op te spo
ren. Tijdens deze huiszoekingen moesten de
kampbewoners urenlang zonder eten of drin
ken in de brandende zon staan.
Maar het zou nog beroerder worden. Eind
1944 werd ons gezin, wederom in erbarmelij
ke omstandigheden, per trein naar het con
centratiekamp Halmahera bij Semarang ver
voerd. Hier bevonden zich kleine huisjes van
steen. Per persoon kreeg je de beschikking
over één vierkante meter vloeroppervlakte in
clusief de loopruimte. Op gammele houten
britsen sliepen de bewoners boven elkaar. In
een ruimte van 12 vierkante meters werden
12 personen ondergebracht. Niet alleen was
het concentratiekamp overvol maar ook nog
buitengewoon smerig. Er was een centrale
toiletruimte waarvan de riolering verstopt
was. Als gevolg van de verstopping liep het
toilet over, waardoor op blote voeten (over
schoeisel werd niet meer beschikt) door een
stinkende smurrie van menselijke uitwerpse
len moest worden gewaad om het toilet te
bereiken. Gelukkig was mijn oudste broer erg
handig. Van een afgebroken tafelmes maakte
hij een soort beitel. Met behulp van de beitel
maakte hij uit een houten plank een paar pri
mitieve klompschoenen die voor het toiletbe-
zoek werden gebruikt. Als gevolg van de
slechte voeding en hygiënische omstandighe
den, waardoor besmettelijke ziekten uitbra-
Jan Renes
Tijdens de capitulatie van Nederlands-Indië op 8 maart 1942 woonde ik met mijn moeder en beide
broers in een buitenwijk van Malang op Java. In de buurt van Malang lag een belangrijke lucht
machtbasis waar naast Amerikaanse B17 bommenwerpers ook jagers gestationeerd waren. Deze
luchtmachtbasis werd herhaaldelijk door Japanse vliegtuigen gebombardeerd en gemitrailleerd.
Mijn vader was als dienstplichtige gemobiliseerd en ingedeeld bij een zoeklichtbatterij van de
marinebasis Soerabaja. Na de capitulatie werd mijn vader eerst in een krijgsgevangenkamp geïn
terneerd en vervolgens per schip op transport gesteld en kwam via Singapore tenslotte in Thai
land terecht waar hij als slavenarbeider onder erbarmelijke omstandigheden aan de beruchte
Birmaspoorweg moest werken.
- 18. -