Anna Maria' een ernstig lek had. Zelfs de
spiegel moest eraf gehaald worden om de lek
kage te dichten.
Kapitein Mooij moest tot 23 september aan
de werf blijven liggen. Daarna moest de
lading weer ingenomen worden. Op 9 okto
ber was men daarmee, dankzij gehuurde
sjouwers, klaar. Op 21 oktober 1760 begon de
'Vrouwe Anna Maria' met nog 15 andere
Nederlandse koopvaarders onder bescher
ming van een oorlogsschip aan de thuisreis.
De commandant van de oorlogsbodem koos,
waarschijnlijk om veiligheidsredenen, een
weg die Mooij niet zinde. Deze wilde na alle
tegenslag zo spoedig mogelijk thuisvaren. Hij
besloot een kortere route te nemen.
Op deze novemberdag leek de ondergang van
de Surinamevaarder slechts een kwestie van
tijd. Maar het weer verbeterde en het was
mogelijk om het lek achter de spiegel zo veel
mogelijk te stoppen met waterdicht zeildoek.
De lekkage werd minder.
Op 12 december bleek ook de 'zeijlbaïk' van de
grote mast door het werken van het uit haar
verband geraakte schip gebroken en moest,
evenals die van de foklcemast, worden gestut.
Op eerste kerstdag nam de lekkage weer toe.
Adriaan Mooij besloot 'ten behoud van schip en
laading door de schutpoorten met drie sjorrings
van het swaare cabeltouw' zijn koopvaarder zo
veel mogelijk in verband te houden.
Op 29 oktober overleed weer een matroos.
De bemanning telde toen nog maar 21 kop
pen. Op 31 oktober bleek de koopvaarder
weer lek. Inspectie toonde aan dat er
naden tussen de planken open raak
ten. Het was zonder meer duidelijk
dat het schip geheel
uit het verband dreig
de te raken en dat
direct hulp moest
worden gebo
den, omdat
koopvaarder
en bemanning
anders reddeloos
verloren waren. Spoedig zou name
lijk met pompen de lekkage niet
zijn bij te houden. Met man en
macht werden zo goed en zo
kwaad als het ging de open
naden dicht gebreeuwd. Onder
tussen werd er per half uur \70
steek water uitgepompt. Het bleek
dat de lekkage niet minder werd.
Opnieuw inspectie van de
scheepswand. Aan stuurboord
werd een lek gevonden. Het stopl\
pen hiervan mislukte door de slephte
weersomstandigheden. De toestandX was bij
zonder kritiek en er werd die dag tijdens elk
'glas' (zandloper die in een half uur leeg liep80
steek water uitgepompt.13'
Op 25 november werd geconstateerd dat 'de
voorste ring aan de steven, waar de boegspriet in
gewoeld was, was gebroken'. De boegspriet dreig
de daardoor los te raken en moest worden
gesjord. Ook bleek de 'zeijlbaïk' van de foklce
mast gebroken. Deze moest worden gestut.
Sta
v«»
27 december werd dit herhaald met nog vier
sjorrings rondom de 'Vrouwe Anna Maria'.
De zeven sjorrings werden daarom met
'groote en kragt aangebonden'.
Dit had tot resultaat dat het 'swaldce' schip
inderdaad 'verstijfde'. Tot oudejaarsdag ver
slechterde de toestand niet verder. Op die dag
brak echter ook de tweede ring van de boeg
spriet en die dreigde weer los te raken.
-37.-