De chauffeur moest dan met de conducteur, die in het onverwarmde passagiersgedeelte zat, de zaak ontdooien. Op 18 februari werd prinses Marijke (nu Christina) geboren. De festiviteiten rond dit gebeuren vonden gewoon doorgang, doch er waren toch wel problemen. Zo ging het ver haal dat de blazers van de muziekkorpsen bui ten niet op hun instrumenten konden blazen, daar het gevaar bestond dat hun lippen vast zouden vriezen. Het oude gezegde: "Als de dagen gaan lengen, dan gaan de vorsten strengen" was toen wel van toepassing, want de periode van sneeuw val werd gevolgd door een lange periode van hoge luchtdruk en aanhoudende zwakke oos tenwind. Hierdoor bleef de zee rustig en ont stond er enorme ijsvorming. "De zee is bevro ren", zei men toen. Tot zover het oog reikte zag men één grote witte ijsmassa. Het was praktisch windstil, zodat er haast geen bewe ging in zat. Het was een fantastisch gezicht; zelfs oude Callantsogers konden zich niet her inneren ooit zoiets moois gezien te hebben. Doordat het hele land onder de sneeuw was bedekt, was de nachtelijke uitstraling eind februari/begin maart door het heldere weer zodanig, dat nachttempera turen van -15 tot -18 graden geen uitzonderingen waren. Overdag was het prachtig weer. Door de steeds krachti ger wordende zon, liep de temperatuur meest al op tot +5 a 10 graden. Schaatsen was er al lang niet meer bij, door de sneeuw was er geen goed ijs meer te vinden. Wel kon men mooie sledetochten maken. Ilc herinner me dat er zelfs een concours hippique met arresle- den werd gehouden. Rond half maart ging het dooien. Hierbij kwa men de nodige problemen 'boven water', zoals gesprongen waterleidingen. De loodgieters hadden toen druk werk. De vorst zat nog diep in de grond; het dooiwater kon niet weg, waar door stuldcen land onder water kwamen te staan. Op plaatsen waar de sneeuw hoog was opgewaaid, duurde het lang voordat deze was weggesmolten. Ilc herinner me dat we begin april nog konden sneeuwballen gooien. Pas eind maart slaagden ijsbrelcers er in, in het Noordhollands Kanaal een vaarroute te maken. Het ijs was op sommige plaatsen wel zo'n 50 cm. dik! In de eerste jaren na de oorlog was er nog wel akkerbouw. De werkzaamheden op het land werden, doordat de vorst zo diep in de grond zat, ernstig belemmerd. Pas eind april/begin mei kon men beginnen met het land te bewer ken, waardoor er pas laat gezaaid en gepoot kon worden. Het vee dat normaal begin mei de wei in gaat moest tot eind mei op stal blij ven. De wintervoorraden hooi, bieten enz. waren vaak hiertoe niet toereikend, hetgeen schaarste en extra kosten met zich meebracht. Het voorjaar begon dus pas in mei of eigenlijk werd het voorjaar praktisch overgeslagen, want de weersomstandigheden werden van dien aard, dat men, gezien de korte overgangs periode kon zeggen: we zijn van de winter in de zomer terechtgekomen. Het werd een lange, hete en droge zomer, die tot ver in september voortduurde. Het aantal zomerse dagen bedroeg volgens 'De Bilt' 113, een record over de afgelopen eeuwen, een record dat zelfs door de zomer van 2003 nog niet is overtroffen. De zomer van 1947 had ook een schaduwkant. Doordat de boeren pas laat hun land konden bewerken, kwamen de gewassen, mede door de hoge temperaturen en droogte te snel tot rijping. Misoogsten waren vaak hiervan het gevolg. De foto's bij dit artikel zijn gemaakt door dhr. C. Klaver, thans wonende te Rotterdam. Grillige ijsfiguren op het strand a/d Groote Keeten. - 71.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2003 | | pagina 11