GERARD DE WIT VERTELT Gerard de Wit, laatste bewoner van museum boerderij Tante Jaantje' vertelt. Ook opoe Vos was erg op hem gesteld en wel dra was hij kind aan huis en gastvrij opgeno men in het gezin, waar voor iedereen altijd een koppie koffie of chocola klaar stond. Hij had het in zijn leven niet gemakkelijk gehad. Samen met zijn broer Gerard opgegroeid in een weeshuis, moest hij al jong op eigen be nen staan. Hij leerde bij een baas het vak van lcoperslager-loodgieter en loodgieter bleef hij zijn verdere leven. Opa Vos werkte als helm planter en deed het werk op het land en opoe Vos bestierde het boerderijtje en molk de vier koetjes. Ze hadden her en der een paar stuk jes grond buiten het dorp, o.a. waar nu het bungalowpark 'de Blenck' is en daar tegen over, waar Gerard van Muyen nu nog zijn koeien houdt. Na een langdurige verkering en verloving van 11 jaar stapten Jaantje en Anton in het huwelijksbootje. Je zou kunnen zeggen het eerste dorpsmeisje dat met een buitenlander trouwde. Ze begonnen in Schoorl- dam met het verkopen van ijs, maar omdat daar geen droog brood mee te verdienen was, kwamen ze weer terug naar Callantsoog. Ze trokken bij opa en opoe Vos op de boerderij in. Anton werd het boerenvak geleerd, het werken op het land en ook het koeienmelken werd hem bijgebracht. Veel werkte hij samen met Arie Thomasz die elektricien was, Anton nam het loodgieterswerlc voor zijn rekening. Hij zal heel wat kraantjes in Callantsoog en omgeving hebben aangelegd, want velen had den alleen nog maar een waterput. Beroemd waren zijn stop- en aftapkraantjes, want de muren waren toen nog vaak enkelsteens en ook de winters waren in die tijd veel strenger en niemand had toen nog C.V. Nadat zij drie jaar getrouwd waren, werd hun zoon Gerard geboren, later in 1934 hun dochter Gré. Een rijkeluiswens was vervuld. In 1937 is opa Vos gestorven, hij maakte in 1936 de stranding van de 'Sirenes' mee, met alle pogingen om het schip vlot te trekken. De mannen opa Vos, Hendrik Kooger, Hendrik Zeeman en opa Mooij staken een paar wandelstokken in het zand om daarmee te meten of het met het vlot trekken van het schip al opschoot. Die stokken bleven ongemoeid staan. Opoe kwam om het leven door een bom die op 18 augustus 1941 op het oude huis naast de boerderij viel, waardoor zij werd bedolven in haar bedstee. Als door een wonder werden de overige familieleden gespaard. Greetje was gelukkig uit logeren in Amsterdam (haar ledi- kantje was helemaal plat). Jaantje en Anton lagen in een ledikant van ijzer zo stevig, dat ze die de duikboot noemden en dat heeft waarschijnlijk hun leven gespaard. En Ge rard, in de andere bedstee bij het raam, werd uit zijn bed geslingerd en kwam er ook heel huids vanaf. Hij kan zich nog duidelijk herin neren, hoe hij met zijn blote voeten door de zandkuil liep en hoe warm het zand was. De ontreddering was zo groot dat ze door de horretjes van de ramen om hulp riepen, ter wijl de zijmuur en de halve voorkant van de boerderij eruit lagen en ze dus zo naar buiten konden. De eerste paar weken trokken zij bij ome Jan Vos (een broer van Jaantje) en tante Nel in, zij hadden een tabaks/sigaren winkel tje op de plaats waar tot voor kort nog steeds deze artikelen werden verkocht n.1. Dorpsweg 1. Daarna in het zomerhuisje de Lepelaar, Jannie Provily Een knappe jongen uit Amsterdam, Anton de Wit, gelegerd in Callantsoog tijdens de mobilisatie van de oorlog 1914-1918. Jaantje Vos, jongste dochter van de zestien kinderen van opa en opoe Vos- Louw viel als een blok voor hem. Gerard, samen met zijn ouders en zusje Gré op het evacuatie-adres bij tante Pietertje. - 52. -

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2002 | | pagina 12