KONIJNEN
Toen een jachtopziener en de politie een stro
per betrapten gaf de jachtopziener de man
een klap. Hij zei dat de stroper bekeurd
moest worden. Het antwoord van de agent
was: "Ilc zal jou eerst bekeuren." De verhou
ding tussen de mannen is nooit meer goed
gekomen.
Meestal was het stropen hier gemoedelijk,
maar het gebeurde ook wel dat het niet goed
ging. Toen een paar stropers bij de Kaap
merkten dat ze door de toezichthouders uit
de binnenste Kaap in de gaten werden gehou
den werd van veraf een schot hagel op het
houten merk gelost. De stropers gingen ver
der met hun werk en de mannen in het lcaap-
torentje kwamen 's morgens verkleumd naar
beneden.
Zo'n 50 jaar terug was iemand uit 't Zand aan
het eenden vangen. Een wat zenuwachtige
agent schoot en de man werd in z'n rug ge
troffen en raakte verlamd. De stropers von
den dit een schandaal en de politie vertelde
dat de stroper op de agenten gericht had.
In de tijd dat er niet gestroopt werd ging men
vaak meeuweneieren zoeken. Ilc ken nu nog
mensen die dit een lekkernij vinden. Hier
over een verhaaltje.
Simon Koger stond bekend als iemand die
graag spotte. Ook in de schaftlceet die met
het werk aan de dammen meegevoerd werd
over het spoorbaantje leefde hij zich uit. Zo
was het gebruikelijk om tijdens schafttijd in
het Zwanenwater meeuweneieren te zoeken.
Op een keer gaat Simon er vandoor en gaat
rustig in de keet zitten. Een paar oudere dam-
menwerlcers komen buiten adem de keet bin
nen en vragen:
"Waar is Jan van Honschooten?"
"Van Honschooten, die heb ik niet gezien,"
was zijn antwoord. Op de vraag waarom hij
dan naar de keet ging, was zijn antwoord
"Ilc wou es kijken hoe hard ik lopen kon."
Konijnen kwamen van oorsprong niet voor in
Nederland. De fokkers, ook wel duinmeiers
genoemd, transporteerden de dieren vanuit
de West-Afrilcaanse Sahara naar Europa. De
Nederlandse duinen bleken een uitstekende
plek om de dieren te fokken. Die beschadig
den echter de beplanting van de duinen.
Verstuivingen waren het gevolg.
De duinmeiers verdienden destijds goed aan
de lconijnenhandel. Ze verhandelden de vacht
jes naar steden in Brabant en Limburg, maar
ook naar landen als Duitsland en België. Ook
gebruikten zij de dieren voor het vlees, dat in
die tijd erg duur was.
De duinmeiers maakten bij de jacht gebruik
van fretten, een listig roofdier dat op konij
nen jaagt. De tanden van deze beesten waren
afgevijld, zodat de huid van de konijnen niet
werd beschadigd. De fretten joegen de konij
nen uit de holen, zodat de duinmeiers ze een
voudig konden vangen.
Uit de administratie van het grafelijk duinbe-
heer van het gebied tussen Schoorl en Mon
ster blijkt dat er rond 1600 ongeveer 40.000
konijnen per
jaar werden ge
vangen. Het to
tale aantal voor
Nederland be
droeg waar
schijnlijk twee
tot drie keer
zoveel!
De duinmeiers
waren ver
plicht om de
duinen te be
planten met helmgras, maar dat gebeurde
niet altijd. Daardoor ontstonden in de late
Middeleeuwen zandverstuivingen.
De duinmeiers hielden het aantal konijnen
bewust groot. In de winter voerden ze de
konijnen zelfs bij met hooi en wilgentenen.
Gezonde vrouwtjes werden gemerkt met een
lcnip in het oor en weer teruggezet. Ook pro
beerden ze roofdieren zoals vossen en wilde
katten uit te roeien.
- 34. -
Historica Petra van Dam doet onderzoek aan de Vrije Universiteit van Amsterdam naar konijnen
en de begroeiing van de duinen. We ontlenen aan haar bevindingen het volgende: