Niet om een gebruiksaanwijzing te geven, maar om toch wat van de techniek van het stropersgilde te vertellen, wordt hier een opsomming (onvolledig) gegeven van de ma nieren die werden toegepast. Klemmen: De klem wordt gespannen, voor een hol geplaatst en met zand bedekt. Het konijn dat er op trapt is de klos. Strikken: Worden geplaatst op een paadje waar de konijnen over lopen. Voor dit artikel speciaal gemaakte strikken. Fretteren: De fret in het hol en de andere uitgangen afdekken met een net. De vluch tende konijnen worden in het net gevangen. Jagers gebruiken ook fretten, maar dan wor den de konijnen geschoten. Lichtbakken: Met een fel schijnende lamp de konijnen verblinden en dan schieten. Er gaan verhalen dat het wild werd geknuppeld. Honden: In de polder werd wel met Haze windhonden gestroopt. Op konijnen was er iemand uit Petten die een Whippet gebruik te. Ook andere soorten honden werden ge bruikt maar het veelvuldig gebruik van prik keldraad was voor de honden niet prettig. Delven: Het uitgraven van een konijn. Hier was kennis voor nodig, want als men niet op de juiste plaats groef bestond de kans om zelf door het neerstortende zand bedolven te wor den. Er waren mensen die hier zeer bedreven in waren. Het was moeilijk te omschrijven, moeilijk omdat er namen bij horen. Het is moeilijk omdat het geen onderwerp is wat iedereen leuk vindt, omdat het stropen niet meer in deze tijd van natuurbeschermers en spreken de zeehondjes past. Toch hierna een paar ver haaltjes. Een naam wil ik noemen, die van Gert van Jantje (Gert de Boer), een stroper in hart en nieren. Hij vertelde me altijd dat de strik door een kaarsvlam gehaald moest worden want dan glom het koperdraad niet meer. Hij maakte zijn strikken door het koperdraad te twijnen met een ronddraaiende stoof. In het boek van Bertus Kikkert worden grote aantallen gevangen konijnen vermeld. Maar in het boek Kustvolk vertelt Nico Paap in één nacht 96 konijnen en drie fazanten te hebben gevangen. Waar of niet waar? Jacob Hollander uit Groote Keeten vertelde het volgende: op een ochtend gingen de ar beiders van Daalder op tij. Tegen duin zat een hondje bij een paar klompen. Toen iedereen van strand vertrok zat het hondje nog bij de klompen en hij wilde niet weg en ook niet mee. Goede raad was duur. Klompen mee en het hondje volgde. De dag erop kwam een Egmondse stroper zijn hond ophalen. Hij was 's nachts door de politie in de kraag gevat en had een poosje in de cel gezeten. Op de locomotief waarmee materiaal voor de strandhoofden werd vervoerd werkte een ma chinist die zijn hond had afgericht op het vangen van konijnen. De plaatsen waar veel konijnen zaten waren bekend. De locomotief ging langzamer rijden en de hond kreeg de opdracht: "Haal er maar een." Na een poosje kwam de hond meestal met de buit terug, sprong naar binnen en het treintje met de karren kwam weer op normale snelheid. De plaatselijke politie werd door de jachtop zieners vaak ingeschakeld om stropers te van gen. Dit werd door de stropers gezien als macht van de mensen die de jacht uitoefen den. Dat het niet altijd goed ging, blijkt uit het volgende: - 33.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2002 | | pagina 13