DE VUILNISDIENST De oorlog was voorbij, 1945, en we pakten ons normale leventje zoetjesaan weer op. Dat was nog niet zo eenvoudig want er was, om 't zo te zeggen, van alles niets! Dat wil zeggen, afval en vuilnis meer dan zat in allerlei vorm. En na 'n paar jaren vond men dat die troep moest worden opgeruimd en er een blijvende rege ling kwam. Er werd iets op gevonden. We had den n.1. onze kolenboer, die met zijn vrachtwa gen zakken steenkool, cokes, briketten en zelfs turf rondbracht. De vrachtbalc was niet zo groot. Och, dat was geen probleem want we woonden met maar weinigen hier; 'n goeie duizend man. De kolenboer werd aangezocht en was bereid een halve dag per week met zijn auto ons vul lis op te halen, 't Was wel krap aan de tijd, dus werd er gezocht naar een hullepie voor Wout. Er werd aan Teun gedacht, die stak tussen het koeien melken door hier en daar wel eens 'n helpende hand uit. "Dat kèn," zei Teun, hij kende Wout wel. Rap ratelend zoals immer regelde Teun de zaak even. In die tijd bestond het dorp nog uit 'De Buurt', met daarbuiten hier en daar 'n plukje huisjes of 'n stolphoeve. De Buurt (wie haalde het ooit in zijn hoofd deze historische naam in het zielloze 'Dorpsplein' te veranderen?) De Buurt dus met z'n kleine lage huisjes, was aan drie kanten omringd door hoge en lagere duinen; aan de vierde, de oostkant, lagen wat nolle tjes, aflopend naar gras- en akkerland en de hooggelegen Jewel. De eeuwige wind, van bries tot hard geweld en stormen, joeg vanuit zee en over het duin dwars over de Buurt. Dus als Wout en Teun met hun lcolenauto kwamen om ons van afval en smetten vrij te maken, pakte dat vaak heel anders uit. Voor ieder huis stond een volgestouwd voorwerp met afval; 'n uitgezakte doos, 'n bultige jute zak, wat gejutte kistjes, 'n gedeukte emmer of verroeste teil, een plat soort vuilnisvat. Voorwaar een romantische verzameling verge leken bij de huidige fantasieloze rolbakken. Zeker, heel praktisch, maar toch 't Bleef Wout en Teun om 't even; ze pakten alles aan, kiepten de zaak om in de open bak, even naschudden, en duvelden het afvalappa- raat achter zich terug. Nou, en dan begon de pret pas goed. De mannen werden een wijle onzichtbaar; het stoof en wapperde en bolder de recht de Buurt over. Alles wat maar waaien kon, verdween via de Schoolstraat en dorps weggetjes naar onbestemde verten. Gevolg was dat wanneer de mannen hun ophaalronde gedaan hadden, de laadbak alweer aardig leeg was en wij allen onder de as, stof en papier troep zaten! Geen mens die daar dood aan ging, dus wat zou 't! Ja, zo ging dat toen. Men wist zich te redden en het kostte weinig of niets, 't Gaat nu anders, maar echt beter? 't Plein ligt nu vol vette patatzakjes, bakjes met een restje mayonaise en wat vieze frietjes, gedeukte blikjes, flesjes, taartdozen, en hon dendrollen niet te kort. De rotzooi is even groot als toen! Of volgens een oud gezegde: de geschiedenis herhaalt zich Dymph Zwaan-v.d.Maeden In januari lag er sneeuw. Foto: Maarten Bakker. - 2. -

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2002 | | pagina 4