JUTTEN
Wim Korteland, een echte Callantsoger, schreef over jutten o.a. het volgende.
Niet zo lang geleden kon je met jutten nog een centje bijverdienen. Bij storm verloren schepen
wel eens een hoekje van hun deklading.
Verder kon je af en toe dingen vinden, die afkomstig waren uit vergane schepen. Ook voorwer
pen die te maken hebben met de visserij, waren iets waard. We denken aan: teerblazen, alumini
um en ijzeren boeitjes en glazen drijvers.
Als je met dat laatste soort spullen van strand kwam, had je geen last van de strandvonder.
Kwamen er echter dingen van grotere waarde aan, dan moest je die aangeven! Je kreeg dan, als
ze later verkocht werden, 10% van de opbrengst. Dat lage percentage maakte het niet aantrekke
lijk om datgene watje wel kon dragen bij de strandvonder te brengen.
Je probeerde 'de buit' dus ongezien thuis te krijgen. Lukte dat, dan wist je datje in overtreding
was, maar de spanning van het avontuur en de centjes stonden een ruim geweten toe.
Over zo'n geval van niet aangeven gaat het volgende verhaal.
Dagenlang had de wind in zee gezeten (dus
westelijk). Je gedachten gaan dan uit naar een
'jutje' en al naar het tij liep, ging je naar het
strand. Het getij was erg bepalend voor het
tijdstip waarop je naar het strand moest gaan,
want na het kantelen van het tij van vloed
naar eb) moest je nog een paar uurtjes wach
ten. Liefst in de nacht ging je naar de zeekant,
want dan was de kans dat je 'de buit' thuis
Icon krijgen het grootst.
De meeste keren vond je niets. Toch ging je
een volgende keer weer, want je kon nooit
weten. Het niets vinden werkte wel ontmoedi
gend, want de volgende dag moest je weer
naar je werk en als je dan enige nachten in
zo'n zeewindweelc was wezen jutten en je
vond maar niets, dan was je het spuugzat!
Op een gegeven dag ging de wind naar binnen
(dus oostelijk). De zee was nog hol en ruw,
maar met een binnenwind ga je niet naar het
strand. Dat doen alleen de Oostenwindjutters,
die gaan kijken wat een andere jutter in het
duin heeft opgescholen!
Op het strand aangespoelde voorwerpen hebben geen eigenaar. Die aangespoelde dingen mee
nemen heetjutten.
Men moet alle op het strand gevonden voorwerpen van waarde bij de strandvonder aangeven.
De officiële strandvonder is de burgemeester. Meestal stelt hij in zijn plaats een ander aan.
Herfst 1951