Bejaardmtockt 20juni 1967 K. Kalf Het was de 15de keer, dat ik met de ouderen mee ging varen. Je staat er zelf paf van, waar blijven de jaren. Als ik terugdenk aan die eerste paar keren, dan mis ik er reeds velen die niet wederkeren. Onder meer denk ik aan oude Maarten, schipper van de Reddingboot, die is nu ook alweer bijna vijfjaar dood. Maar ieder jaar komen er ook steeds weer nieuwe, die zijn nog goed fit en ruim in de kieuwen. De deelname was weer goed, het was honderd en tien, een getal dat jullie niet wisten misschien. Ik ontdekte als nieuwe ook Lies en Piet, die had ik vorig jaar al verwacht, maar toen waren ze er niet. Veertien of vijftien nieuwe zijn er dit jaar weer bij; ik hoorde ze zeggen: "Ik moet ook in de bus, ga een beetje opzij". De chauffeurs van de bussen zijn goed te vertrouwen; ik hoop dat deze uitspraak ons niet zal berouwen. Zo gingen wij dan 8.15 uur op weg naar de apen, wij zullen ons zeker aan de vreemde dieren vergapen. Over Sint Maartenszee en Sint Maartensvlotburg langs het Noordhollands Kanaal; dat is een traject, dat kennen we allemaal. Alkmaar waren we gepasseerd om negen uur, we reden dus al ongeveer driekwart uur. In Heemstede, in het park 'Groenendaal', werden we voorzien van koffie en brood, en het smaakte ons allemaal. 'Groenendaal' herbergde ongeveer de eerste dienstweigeraar, in die tijd vonden de mensen zo'n idee bijzonder raar. Het park is naar Herman Groenendaal vernoemd, totdat er najaren misschien een andere naam opdoemt. We vertrokken uit park 'Groenendaal' om half elf, we moesten verder, dat sprak toch vanzelf? Bij ons in het dorp willen de bomen niet groeien; in park 'Groenendaal' groeien ze door het dak zonder ze te snoeien. Een dame stond vanmorgen op de bus te wachten en was haast bevroren; dat is het tegenovergestelde van zweten, maar daarvoor moetje dan ook mevrouw De Vries gaan heten. Maar in de bus was het lekker, daar kon ze ontdooien, en kwam haar soepele huid weer goed in de plooien. Om half twaalf arriveerden we in Wassenaar, daar stonden de tafels reeds kant en klaar. Om één uur was het eten, ze hadden wel trek, als het nu maar een kostje was precies naar hun bek. Die mensen uit het 'huis' zijn wel wat verwend, ik weet niet ofu allen het menu daar wel kent. Ik hoorde nog wat zeggen over Gert Zwaan, die raakte bij een beeldje een drukknopje aan. Hij dacht aan een straaltje, maar het werd een hele plons, neem me maar niet kwalijk, het blijft onder ons. De maaltijd was rijk, dat hoeft geen betoog, als ik anders zou zeggen, dan weet ik dat ik loog. Het hele park is 23 hectare groot; het is buitengewoon zeldzaam wat men ons daar bood. -72.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2001 | | pagina 12