Noa &e*i keer Votr^s^leift 14 Jan Mooij Geschreven is reeds, dat de familie G. Mole naar ons huisje gekocht heeft en dat daar inmiddels hun zoon Arjen (met vrouw en kinderen) woont. Op een dag kwam Arjen naar mij toe met een stuk hout. Niet om mee te meppen, maar om te laten zien wat er op dat stuk plank stond. Tijdens wat inpandig sloopwerk viel z'n blik op een beschreven stuk hout, dat hij net van een schot afgerukt had. Er stond op: P. Mooij 1946. Wonderlijk toeval en bij het lezen van deze korte tekst vlogen er uiteraard onmiddellijk weer beelden 'voorbij' uit die tijd, dat m'n vader met grote spoed het huisje weer be woonbaar wilde maken. Na 3 jaren Groote Keeten wilden Piet en Lies zo vlug mogelijk weer terug op 't in 1942 verlaten nest. Na een beetje bekomen te zijn van deze 'con frontatie' kreeg ik van Arjen nog een uitnodi ging eens even bij hem thuis (nr. 14) langs te komen. Daar gekomen kon ik m'n ogen niet geloven. Onder de deels gesloopte houten vloer van de voormalige ouderslaapkamer was een kelder zichtbaar. Niet zomaar een kelder, maar een pracht kelder. Bekleed (wan den en bodem) met fraaie verschillend gekleurde tegeltjes. En... kurkdroog. De fami lie Mooij heeft naar mijn weten, van het bestaan hiervan nooit geweten. Hoogst waarschijnlijk gebruikt ten tijde van de kod debeier, Jacob Mooij, in dienst van familie Van de Poll. Zij tot slot nog gemeld, dat Arjen het huisje fantastisch heeft opgeknapt en het in hoofdlijnen 'in oude staat' heeft gelaten. In de 'Clock van Callens-Ooghe' van september 1998, nr. 3 heb ik reeds van het wel en wee van het huisje op nr. 14 verhaald. In vervolg hierop, in ieder geval betrekking hebbend op genoemd pand, het volgende: Bijgaande foto is gemaakt door zoon B. Mooij. Middels de moderne techniek: van twee foto's één gemaakt met dus op de voorgrond het bewuste plankje. -47. -

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2001 | | pagina 7