JuttersLatvjtt/
EEN VETTE KLUIF
In een van de eerste oorlogsjaren, toen wij
nog dankzij zekere gunsten op het strand
mochten komen, was één ding streng 'verbo
ten'. Dat was 'jutten'. Het behoeft natuurlijk
geen betoog, dat er toch gejut werd.
Op een dag zagen wij, staande op de overloop
van de oude strandtent, een vat aanspoelen.
Een paar man werden op de uitkijk gezet en
een ogenblik later lag het vat onder de tent
en dus uit het gezichtsveld van de 'Grenz-
schütsz', die even later over de duinrand
tuurde.
Eén van ons had een sleutel van de tent. Ge
lukkig lag hierin een flink stuk touw. Dit
werd om het vat gebonden en met vereende
krachten slaagden wij erin het vat in de tent
te hijsen. Met een stuk ijzer werd het deksel
er afgewipt. De inhoud bleek reuzel te
zijn!!! 200 kg reuzel!!!
Wat een bof! Nu kwam de moeilijkheid van
het vervoer naar huis ter spralce. Hoe we dit
deden? Wel, zoals een smokkelaar het doet,
bij stukjes en beetjes over de grens brengen.
Het duurde niet lang of de Jutters gingen
druppelsgewijs naar het dorp. De een met
een zak brandhout, de ander met een kist
schelpen. Tenminste dat leek zo. Onderin
lagen de brokken reuzel. Een derde Jutter
had kluiten vet tussen zijn hemd en trui ver
stopt.
Binnen een uur was het vat leeg en werd het
op het strand gegooid.
De volgende dag vonden de Duitsers het daar.
Het regende verwensingen, maar gelukkig
konden ze niet ontdekken, wie hun te vlug af
waren geweest.
Beter gemutst waren de vrouwen van de
Jutters. Weg jusblokjes, weg trage eters en dat
in die tijd
'v/WV\
Onder de titel 'Jutterslatijn' zijn er verhaaltjes geschreven door Jacob Vos Pzn. Die zijn eerder
gepubliceerd in de Badbodes die in de jaren 1954-1958 uitkwamen. De redactie van 'De Clock'
heeft er zeven kunnen achterhalen. Ze zijn echt de moeite van het lezen waard en daarom zal er
af en toe een stukje 'Jutterslatijn' met toestemming van mevr. D. Vos, in 'De Clock' worden afge
drukt.
- 18.-