Hij was groter dan ik. Dat venten ging met de auto. De verkoop liep zo best, dat ik na een maand een nieuwe auto kreeg. De verkering in Callantsoog ging niet zo best. In Wie- ringerwaard was nl. een familie die twee dochters had. De oudste had verkering en daar wou Nelis de knecht aldoor mee uit, maar dat lukte niet zo best. Toen was het met mij zo, dat wat je niet kon krijgen, wou je juist hebben. Je had met dat venten altijd wel een huisje, waar je dan ook meestal wel een tijdje bleef praten. Nou, haar moeder kon dat ook heel best en zo begon het eigenlijk. Grietje, want zo heette ze, diende bij een boer daar ook in Wieringerwaard en na de middag kwam ze thuis. Nou had ik haar wel eens een paar keer gezien, maar ze lag ook wel vaak uit te rusten, omdat ze niet zo sterk was. Nou had ik al gehoord dat ze verkering had en volgens haar moeder ook heel serieus. Nou, ik had ook al twee jaar verkering, hoe wel het bij mij dan weer uit en dan weer aan was. Maar op een goede keer moest ze naar de kapper in Kolhorn en het waaide nogal hard. Ze had wel een paar keer geknipoogd, dus ik dacht: "Niet geschoten is altijd mis" en zei: "Weet je wat, het waait zo erg dat ik je wel even naar de kapper zal brengen met de auto." Dat is toen gebeurd en daar hebben we toen eigenlijk zomaar een beetje serieus met elkaar zitten te praten over onze verkering. Want tja, die duurde al twee jaar en daar was eigenlijk niets aan te doen, maar we hebben toch maar met een zoentje afscheid geno men. Nadien werd die besteller weer beter en raakte ik naar Anna Paulowna-polder. Ilc kwam daar op een sneldienst met een vracht wagen met aanhangwagen. Ilc moest 's mor gens om 7 uur vanaf Kleine Sluis naar Win kel, daar kisten met brood en boodschappen laden en om 9 uur vertrekken naar Mid denmeer. Vandaar naar Wieringen en verder naar v. Ewijclcsluis, Kleine Sluis, over Wie ringerwaard naar het Jodenkamp in de Wieringermeer, waar ik voor 11 uur moest wezen. Ilc was in Kleine Sluis in de kost bij familie de Waal. Het waren bejaarde mensen en ik had nog nooit zo'n best kosthuis gehad. Nadat ik alle spullen had rondgebracht moest ik nog een venterswijlc in de polder verzorgen en dan was ik ongeveer 's avonds om een uur of tien klaar. Maar toen verdien de ik ook 35 gulden per week en dat was toen een hoop geld. Hoewel ik het druk had met mijn werk, Icon ik dat meisje uit Wie ringerwaard niet vergeten. Ilc reed er elke morgen doorheen naar Winkel. Op zekere morgen, ja hoor, daar stond ze naast haar fiets met een lekke band. We hebben toen maar besloten, dat ik zondag maar op de kof fie moest komen. De bezorger uit de polder werd ook weer beter en ik verhuisde naar Middenmeer en daarna naar Wieringen. Daar moest ik weer bezorgen met paard en wagen en tevens in de kost blijven, nou daar was het heel gezellig. Dat was bij Jb. Mooi en Geert en daar was ook nog een knecht in de kost. Ze hadden één dochter. Het was in die tijd, dat daar nog een wielerbaan was. Op woensdagmiddag waren er wedstrijden en daar gingen we elke woens dag naar toe. Venten declen we dan maar niet, want heel Wieringen was naar de baan en dan moest je de volgende dag kunnen meepraten over de wedstrijd. Grietje en ik hadden in die tussentijd al een paar maan den verkering, toen het bestuur van de Coöperatie besloten had dat ik, wanneer ik wou trouwen, wel filiaalhouder worden kon in de winkel in Ewijclcsluis. Daar hadden we toch nog geen zin in, dus dat ging toen maar niet door. Ilc heb mijn ontslag genomen en mijn borgstelling van 300 gulden opgenomen en ben weggegaan. In die tussentijd was mijn moeder overleden en mijn vader was in Petten gaan wonen. Hij had het huis verkocht aan de Coöperatie. Dat was in 1936. Ilc had dus fl. 300,00 en kon in de kost komen bij Dirk Vos. Eerst ben ik in de ma nufacturen gegaan, maar ik was kleu renblind en had er ook geen ver stand van. Dat ging dus niet en de verlce- Dameshemden en -onderbroeken ring raakte van pDma kwaliteit... ook nog uit. Ilc was ook nog een paar weken ziek. Toen ik weer beter was, had ik nog 30 gulden. Om te beginnen ging ik maar eens naar Den Helder en kocht ik op de Kanaalweg bij Ome Kees, de -45.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2000 | | pagina 5