Iacob Vos en Grietje Louw
Arend de Vries
jacob Vos, de man die in de stolpboerderij aan het Dorpsplein 33 heeft gewoond, stamde recht
streeks afvanAryaen C. Vos. Deze werd in 1584 in Callantsoog geboren en overleed daar in 1650.
Op zijn grafsteen in de kerk van Callantsoog
staat:
LAET LOOPEN DIE LOOPEN LUST
IK HEB GELOOPEN.
NU LEGH ICK IN RUST
Jacob Vos werd geboren in 1854. Als hij 23
jaar is, trouwt hij met Grietje Louw. Zij was
de dochter van Maarten Louw en Trijntje
Bood. Grietje is op 21 september 1856 in
Schermerhorn geboren. Haar vader heeft, vol
gens de trouwakte, als beroep 'inlandsch
koopman'. Grietjes ouders wonen aan de
Ruijgeweg in de Zijpe. Ze werlct voor haar hu
welijk in Callantsoog als huishoudster. Jacob
is nog in militaire dienst, zijn militaire com
mandant geeft toestemming voor het huwe
lijk.
Bij de huwelijkssluiting verklaren Jacob en
Grietje:
"dat zij een kind bij elkaar verwekt en in leven heb
ben hetwelk de voornaam Adriaan is gegeven en
geboren te Callantsoog, den elfden augustus 1877,
welk zij bij dezen als hun kind erkennen."
Grietjes moeder is bij het huwelijk niet aan
wezig. Ze is hoogzwanger van haar dertiende
kind. Via een notariële akte heeft ze, een dag
voor de huwelijksvoltrekking, haar toestem
ming voor het huwelijk gegeven.
Spoedig na hun huwelijk gaan Jacob en
Grietje hun geluk elders zoeken. In maart
1878 trekken ze naar Vinlceveen. Aan het
einde van dat jaar wonen ze in Nieuwer
Amstel. Daar wordt op 31 december een
zoon, Marinus, geboren. Hij overlijdt 7 maan
den oud, op 31 juni 1879. Jacob en Grietje
wonen dan weer in Vinlceveen. In 1880 wordt
daar Catharina geboren.
In maart 1881 verlaten ze Waverveen, ze
wonen korte tijd in het Buurtje aan de
Ruigeweg. Zoon Maarten wordt er geboren. In
september komen ze weer naar Callantsoog.
Ze zullen er hun hele verdere leven, op ver
schillende adressen, blijven wonen. Het be
volkingsregister geeft achtereenvolgens als
adres: No. 73, 60, 65, 60, 93, 62, 67 en 76.
Omstreeks 1890 zouden ze in een keet in de
duinen hebben gewoond. Door een brand
komen ze op straat te staan.
Kort daarop gaan ze in het stolpje wonen dat
tegenwoordig 'Boerderij Tante Jaantje' heet.
De stolp is het domein van Grietje, zij is de
boerin. Jacob bemoeit zich weinig met het
boerenbedrijf. Hij is druk met de redding
boot, bezoekt boelhuizen, handelt, is veel
onderweg en werkt zo nu en dan als arbeider.
Hij was een bekende verschijning met zijn
wandelstok langs 's heeren wegen.
Moeder Grietje wordt in de boerderij gehol
pen door haar dochters. Vooral Jaantje is haar
tot steun. Ze blijft tot haar trouwen in het
ouderlijk huis wonen en werken. In 1926
trouwt ze met De Wit. Het jonge echtpaar
vestigt zich in Schoorldam. Dat duurt niet
lang. Jaantje krijgt heimwee. Moeder heeft
haar nodig, met haar man terug naar
Callantsoog. Ze zal tot het einde van haar
leven in het stolpje wonen en werken.
Grietje Louw, de vrouw die in de stolpboerde-
- 50.-