Ilc had hem helemaal ingezeept, z'n voor hoofd, zijn ogen en zijn neus. Nou toen was het wel mooi en ik aan de loop. Toen ik 's avonds thuis kwam, was het niet best, maar het scheren was van de baan. Op een middag kwam Gertje Boekei, een kameraadje van me en die moest zijn haar laten knippen, dat kostte toen een dubbeltje. Maar nou had zijn opa een kruideniers win keltje. Gert dacht, als ik er nou vijf centen van versnoep, dan doe ik in plaats van dat dubbeltje een stuivertje in mijn zakdoek. Zo gezegd, zo gedaan. Gert in de stoel en voordat mijn vader dan begon te knippen, spoelde hij meestal de tondeuse uit in het peterolievat en dat gebeurde toen ook. Maar ja, Gert zat toch niet zo rustig. Hij zei: "Moet je ook een toffie?" Meteen viel zijn zakdoek uit z'n zak. Dat zag mijn vader en hij zei: "Zit het geld in je zakdoek, geef het dan alvast maar hier." Nou er zat natuurlijk een stuivertje in, maar Vader zei nog niks en begon meteen te knip pen. Hij knipte de eerste helft vanaf het kruintje tot zijn neus en hij zei: "Het is klaar." Maar Gert zei: "En die ande re helft dan?" Mijn vader zei: "Ga eerst maar weer naar huis om nog een stuiver, dan knippen we de rest er ook af." vgSSfi: Ook ging ik wel eens mee naar Schagen op de fiets naar de markt I .GSpl en dan naar Brantenaar in de Nieuwstraat, die had daar een loge- ment, dat was een z.g. Pension voor Marskramers. Die ruilden dan vaak op het platteland en bij de boeren antiek in en dan kocht Vader dat weer van hun en dan verkocht hij dat weer door. Ook gingen we op de fiets naar Den Helder en dan kochten we een hele emmer vol panharing voor een dub beltje. Dan bakte Moeder die en kookte ze een pan met rijst erbij. Ze bakte ook vaak haardlcoelcen en dan met stroop, dat was ook erg lekker. Wanneer het slecht weer was, speelden we vaak bij ons op de dors, daar hadden we veel ruimte. Vaak met de buurjongens en -meisjes Klaas, Mina en Jannie Baken, dat waren onze overburen en Jacob en Aafje Vos, onze naaste buren. En Gert Boekei was mijn vriendje, die woonde aan het andere eind van Callantsoog. Toen ik 12 jaar was, kwam ik van school af. Ilc had alle klassen met succes doorgelopen en was wel een vlijtige leerling geweest. Twaalf jaar en van school, wat moest je gaan doen. Naast ons woonde P. Breed en die had een fietsenmakerij en tevens een taxi. Ilc kwam daar vaak en was gek op auto's en kon, toen ik 13 jaar was al autorijden. Firma Daalder was aannemer van het onderhoud van de kust en ik kon bij hem komen te helmplan- ten voor 11 gulden per week. Dan moest ik alle dagen fietsen van Callantsoog naar Huis duinen en daar was ik veel te licht voor, want ik was klein en mager. Jan Eikel was bakker en haalde zijn brood uit Schagen. Dat werd toen mijn eerste baas. Vier keer in de week naar Schagen. 's Morgens om 7 uur met lcet en wagen, weer of geen weer voor fl. 2,50 per week. 's Middags brood venten naar Groote Keeten. Na 2 jaar, ik was toen 14 jaar, kwam ik voor 4 gulden per week bij Coöperatie De Tijdgeest van Winkel bij J. Johannes. Daar heb ik 4 jaar gewerkt en verdiende op 't laatst 8 gulden. Bij de Coöperatie moest ik 's morgens om 9 uur lopend naar de Kluft van Govers, dan kwam Jo Johannes met de auto met brood en kruidenierswaren. perdijlc. Dan naar" de Uitlandse weg en terug naar Callantsoog. Toen ik 13 jaar was kwam ik bij het fanfare korps, dat was weer eens wat anders, 's Avonds repetitie en in de pauze De Buurt op. Op een keer toen de muzikanten in de pauze buiten stonden te roken en te praten, bleef ik met een paar kameraden binnen. Op een stoel lag de trombone van Cor Kater. Klaas Baken en ik pakten de hoorn en stopten er een rooie zakdoek in. Toen de pauze om was, begonnen we weer te spelen en Cor maar bla zen, maar er kwam geen geluid uit. De direc teur sloeg halverwege af en zei: "Het stemt helemaal niet, elk apart blazen." En ja hoor, daar kwam de zakdoek eruit. Ze vonden het allemaal prachtig en moesten hartelijk lachen. Vooral Jb. Mooij, bijgenaamd Japie Schilp, liepen de tranen over de wangen. Klaas Baken zei: "Die pakken we over een paar weken wel, als dit vergeten is." -23.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2000 | | pagina 3