Dan nu de periode Callantsoog. Het begon al
niet zo best, want de eerste vrije woensdag
middag kwam ik Teun Mooij tegen. We zou
den eerst maar eens op 't strand kijken, daar
stonden wat badkoetsjes op wielen, waarin
de badgasten zich ontkleedden en dan kon
den ze zo naar het water toe rijden. We had
den er toen twee laten zakken in het zand.
Toen wij terugkwamen stond bij Jan Eikel het
slaapkamerraam open en buiten stond een
zak met hooi voor de ket, die hebben we toen
maar door het raam op bed gegooid. Teun
stond er niet zo best op en mijn naam was
meteen ook al weg.
We zijn toen na een paar jaar weer verhuisd
naar een boerderijtje naast de Pastorie, waar
nu de winkel van Rezelman is. Daarnaast
stond ook nog een boerderijtje en daar woon
de Piet Breed, dat was een fietsenzaalc. Hij
had een auto, merk Spijker, nou dat was toen
wat. De auto was geheel van koper en de
handrem en de versnelling zaten aan de bui
tenkant, ik was er weg van.
Maar nog even terug naar de Schoolstraat. Ik
was daar ongeveer 8 jaar en wou dan dit wel
hebben en dan dat weer, maar dat kon van
zelf niet. Vader zei, wacht maar, we gaan
peterolie verkopen, dan kun jij dat uitventen
en dan krijg jij zo veel van de liter en dan
spaar je het zelf maar op, watje hebben wil.
Zo gezegd, zo gedaan,
maar dat ging van
zelf ook zo maar niet,
want er was nog
iemand, die peterolie
verkocht en dat was
de Automaat en die
gaf dan meteen een
krantje uit. Daar
stond dan een ver
haaltje in voor de kin
deren en onderaan
stond dan:
Hoe het Basje verder
vergaat staat in de volgende Automaat.
Nou en dat krantje hadden wij niet, maar dat
duurde niet zo lang of vader vond er weer
wat op. Hij schreef een firma aan die van die
"vliegende blaadjes" noemen ze dat, verkocht
en ja hoor, dat deed het nog beter. Het ene
verhaal was nog spannender dan het andere
en elke week wachten op de ontknoping, dus
moesten ze dan weer een bus peterolie.
De verkoop werd al beter en woensdags en
zaterdagsmiddags moest ik met de peterolie-
kar venten.
Daar heb ik mijn eerste fiets mee verdiend.
Het was een ouwe doortrapper en hij kostte 5
gulden bij Thomasz Sr. en Dirk Vos.
Naast ons woonde later Adriaan Vader, die
had toen een fietsenzaalc en hij reed ook taxi.
Maar hij reed erg langzaam, ze noemden
hem de slak.
Bij ons op de dors stalde mijn vader de auto
van Kerlcmeer, die was compagnon van
Trapman van de Schager Courant. Later werd
het Timmerman van de bank uit Schagen.
Tot die elk een garage hadden bij hun huis op
de Boulevaar (zo noemden we dat). Later in
de oorlog zijn die helemaal afgebroken, net
als de Groote Villa van Jhr. v.d. Poll en nog
meer huizen op de Buurt. Voordat die weg
waren, woonden in dat huis van Braam bij de
Groote Villa, later Daalder aannemer van het
onderhoud van de dammen en zeewering. Ilc
was toen een jaar of acht en ging elke dag de
melk en boodschappen doen voor zijn vrouw,
dan kreeg ik 35 cent per week en zijn auto
stalde hij bij ons op de dors, maar hij kon
toen zelf nog geen auto rijden. Ze brachten
hem dus 's middags bij ons, het was een 4-
cylinder Chevrolet en hij kwam van de
Waterstaat. Ilc was er weg van en ik mocht
van Dekker, de melkhandel uit Schagerbrug,
wel eens sturen en was eerst ook vaak bij
T. Breed. Nou daar stond hij dan en ik kon er
slecht afblijven en wou wel eens proberen of
hij lopen wou.
Ilc er in, starten en lopen. Daar kwam vader,
ik er gauw uit en direct naar bed.
De volgende morgen vroeg kwam Daalder
met Adriaan Vader, want die zou hem het rij
den leren, en toen gebeurde het: Adriaan
startte en startte, maar niet lopen. Vader
erheen en die zei, ik denk dat die jongen
hem al verknoeid heeft, want die zat er gis
teravond al in en toen wou hij nog. Ilc zal
hem wel uit bed halen. Dat was toen niet zo
- 6. -