Afscheid van een strandjutter
De belangrijkste vissen die blijkens het
onderzoek gevangen werden, waren: haring,
schelvis en kabeljauw. Uit Kamper pondtolre-
gisters over de jaren 1439-1441 blijkt echter
dat de vissers van 't Oge ook wijting en schol
aanvoerden.
Ook blijkt uit de Kamper registers dat de
schol gedroogd werd verkocht. De haring
(bokking) werd eerst gerookt. Deze was eeu
wenlang beroemd.
Zoals reeds gemeld, hadden de Ogers in 1494
zes pinken. Dit type vissersschip was in de
15de eeuw het bekendste vaartuig voor de
kustvisserij. Het was platboomd en had een
ronde, brede boeg. Zo nodig kon men met
deze pinken de Noordzee overvaren naar
Engeland.
Omdat de schepen een platte bodem hadden,
konden ze tot heel dicht onder de kust varen.
Ook konden ze heel gemakkelijk op het
strand worden gezet.
De haringvangst vond voor een deel ook
plaats met zegens vanaf het strand. Een zegen
is een smal visnet met een zak in het mid
den.
Vanaf het strand werd het de zee ingeroeid
en een honderd meter verder weer naar de
kust gebracht. Daar trokken tientallen man
nen het net op het strand. De vooral in het
voorjaar dicht onder de kust zwemmende
haring werd zo gevangen.
Deze manier van haringvangen heeft tot in
onze tijd stand gehouden. Eén van onze
redacteuren heeft dat haringtrekken op het
strand van Huisduinen in 1930 nog zien
gebeuren. Toen de Afsluitdijk in 1932 aange
legd werd en de haring niet meer de
Zuiderzee in kon, was het met de trek van de
haring langs de kust gedaan.
Toen mijn man, Willem Zwaan, overleden op
5 november 1999, lag opgebaard in het mor
tuarium van ons dorp, zijn een deel van mijn
kinderen en kleinkinderen - geheel in zijn
geest - met een oud, gejut groentekistje, plat
van vorm, naar het strand gegaan. Daar heb
ben ze lopen te struinen tussen al wat aange
spoeld was. Ze vulden het kistje met wat
schelpen, een zandvormpje en kinderharkje,
een flesje, wat mooie kurken en doppen,
strikjes afgeslepen hout, een kapot gietertje.
Vanonder het zeewater plukten ze verschil
lende soorten wieren, zo mooi om te zien.
Daarna haalden ze uit de tuin wat helmgras
en wat er nog mooi was aan gekleurde tak
ken en stengels.
Tezamen met een bloemenschikster hebben
ze er een prachtig afscheidsstuk van gemaakt
en dat naast hem neergezet. Het kon niet pas
sender zijn voor een man van de zee, het
strand en de duinen. Toen de crematieplech
tigheid was afgelopen, zijn ze met z'n allen
naar het strand gegaan, daar waar vroeger
ons vaste plekje was. Ze stonden aan de voet
van de dam.
Toen liep mijn zoon met het mooie kistje in
zijn armen de dam af tot aan de kop, knielde
neer tussen de broldcen steen en zette het
kistje voorzichtig op de golven, tot deze het
meenamen. In zichzelf zei hij: "Dag pa, ga
nou maar, ga maar het is goed."
Op 14 januari 1462 oorkondt Reinoud II, heer van
Brederode, dat de haringvangst en -afslag belast
zal worden met een bedrag dat bestemd is voor de
Oger kerk.
Op 23 november 1478 oorkondt Watraven II, heer
van Brederode, dat de Ogers van elke ton aange
voerde schol een duit en van elke honderd kabeljau
wen een stuiver mogen innen ten behoeve van hun
kerk.
Een haertstede was een vuurplaats of een stookplaats. Men
moest destijds haertstedengeld betalen naarmate men haertste-
den in zijn woning had.
De tekening van de pink op het strand is overgenomen uit een in
1789 uitgegeven boekje 'Hollandsche schepen'. Van den Brink,
Rotterdam.
D.C. Zwaan-van der Maeden
- 3. -