't O ge en de visvangst in de Middeleeuwen Rond 1500 is er al sprake van aanvoer van gedroogde schol door inwoners van 't Oge op de markt in Antwerpen. De Vlamingen zelf kwamen de vis ook halen. Zo is bekend dat Vlaamse vishalers omstreeks 1480 ankerden in het Heersdiep en van de bewoners van 't Oge vis kochten. Het is niet onmogelijk dat een deel van de vis vers naar het zuiden zal zijn afgevoerd in zogenaamde waterschepen. Waterschepen of kaarschepen waren voorzien van een kaar, bun of beun waarin de gevangen vis enige tijd levend kon worden gehouden. Van 'enen waterschepe met levenden visschen' wordt al gesproken in 1339. Over de economische situatie in het zeedorp je 't Oge aan het eind van de 15de eeuw zijn we vrij goed geïnformeerd door een belas- tingonderzoelc uit het jaar 1494. Pastoor Jan de Veent (36 jaar) en de schepe nen Ysbrand Aelbertsz. (71 jaar) en Jan Reyersz. (52 jaar) verklaren dat op 't Oge in 1477 180 'haertsteden'* waren en in 1494 nog maar 150 haertsteden. Voorts zeggen deze personen dat enkele Ogers koeien en wat zaailand hadden. De meesten vingen haringen. Ze hadden zes schepen, die ze pinken noemden. Met dezelf de schepen vingen ze ook schelvis en kabel jauw. Zij verklaren tevens dat de algehele toestand in 1477 toen Karei de Stoute overleed beter was dan die nu (1514) is. Uit een belastingonderzoek in datzelfde jaar 1514 blijkt dat de situatie als gevolg van (duin)- verstuivingen nog meer verslechterd is, zodat men geheel op de visserij is aangewezen. Met toestemming van de auteur Jan Bremer heeft de redactie van 'De Clock' een gedeelte uit zijn verhaal over 'Vlaamse vishalers in Hollands Noorden' overgenomen. Veel aandacht is er geschon ken aan de delen die betrekking hebben op 't Oge. Het lossen van een visserspink op het strand van 't Oge. -2.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 2000 | | pagina 4