In gesprek met Mien Schmidt-Baken Vader verdiende de kost in de winter met de verkoop van vis en 's zomers met zelfgemaakt ijs. Toen Mien 10 jaar was verbrandde hun huis. De brand was ontstaan in de schoor steen, een hele slag, want ze waren laag ver zekerd. Eerst trokken ze bij Opa ten Boekei in, de vader van moeder Baken. Daarna woon den ze in het huisje Dorpsplein 36, totdat hun eigen huis weer was herbouwd. Op school kreeg zij les o.a. van Juffrouw Brouwer en Meester Smit, die haar favoriet was. Het waren allebei prima leerkrachten. Toen zij van school kwam, ging zij voor ƒ2,50 per week bij Opa ten Boelcel helpen, zowel in de huishouding als in het winkeltje. Opa ten Boekei en Koegelberg hadden allebei in Callantsoog een kruidenierszaakje. Opa vond dat zij een fiets nodig had, dus Opa schoot die voor, maar die moest natuurlijk worden terugbetaald en de fiets kostte wel ƒ45,00, dat was een enorm bedrag. Zo had ze al jong een fiets. Deze werd gekocht bij Arie Tho- masz, waarmee Opa ten Boelcel samen in de zomer een strandtent had. Het toeristenverkeer kwam langzaam op gang. Opa had het niet rijk, want de mensen waren arm en vooral in de winter werd er nog wel eens wat op de lat geschreven. Toen zij 17 jaar was, ging ze via familie in be trekking in Vel- sen en daar leer de ze een jonge kapper uit Win terswijk kennen, Thijs Schmidt, een man die goed kon leren, maar er geen zin in had. Toen zei zijn vader: "Ilc weet wel een baan voor je, word jij maar kapper." Dat gebeurde en zo werkte hij ook in Velsen. Het klikte en zij kregen verkering. Na vijf jaar, in september 1937, werden zij in de echt verbonden door burgemeester Breebaart. Ze trokken in het huisje naast vader en moeder Baken, waar nu de 'Dorpstaveerne' staat. Thijs begon daar een eigen kapperszaakje. In de week knipte en schoor hij de mensen van Callantsoog en zaterdagsavonds en zondags morgens, in het café van Van Scheijen, de inwoners van de Groote Keeten en omgeving. De verenigingen hadden al gauw door dat Thijs meer kon dan knippen, dat hij goed kon organiseren en goed van de tongriem was gesneden. Al gauw was hij dan ook voorzitter van de voetbal en de toneelvereniging en ook werd hij gecharterd voor de fanfare door zwa ger Klaas Baken. Een instrument bespelen kon hij wel niet, maar dat was geen bezwaar, dat zoriden ze hem wel even leren. Zo is hij jaren lid en voorzitter van de vereniging geweest. Ook toen in 1940 de begrafenisver eniging werd opgericht en Jan Vos na een jaar bedankte als voorloper, was dat een mooi klusje voor Thijs, ook al omdat hij zo goed zijn woordje kon doen. Ook hoorde hierbij het rondzeggen, het van huis tot huis gaan om de mensen te vertellen namens de familie wie er was overleden, dat was toen nog gebruikelijk. Telefoons waren in die tijd schaars en ook de krant werd niet door ieder een gelezen. In 1942, toen ons dorp werd geëvacueerd, kre gen zij na een tijdelijk onderdak bij de fam. Fransen aan de Bosweg, een huisje in het nooddorp 'Hollywood'. Daar werd in een slaapkamertje weer een kapsalonnetje inge richt. Ook ging het knippen en scheren in de Groote Keeten gewoon door, ook Duitse solda ten maakten gebruik van zijn diensten. Thijs was een man van principes, zo ook op een keer in de oorlog op zaterdagavond bij Van Scheijen. Hij had net zijn kappersspulletjes ingepakt, toen er nog een paar Duitse solda ten kwamen die geknipt wilden worden. "Jullie zijn te laat," zei Thijs. Ze waren duide lijk te laat gekomen om te sarren. "Ilc knip jullie niet meer." Het liep hoog op en kwam zelfs tot een handgemeen, waarbij een klap, Jannie Provily-Rietvinlc In augustus 1915 geboren, als oudste van drie kinderen, broer Klaas en zuster Jannie, op de plaats waar nu snackbar Wip-in staat, Dorpsplein 5, toen nog 'De Buurt'. -66.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1999 | | pagina 6