heeft niet kunnen voorkomen dat, vlak voor zijn huis nog wel, een gehele baal saffraan verdween alsof 't een zaadje van een paarde bloem was... Niet te begrijpen! Hij banjert als een wolf in een kooi door de schuur, die door zijn ijver, zijn zweet, zijn doorzettingsvermo gen zo vol ligt met alles wat er over de zeeën wordt vervoerd. Heer Schout? Heer Schout? Daar stevent de meid de schuur binnen: 'Uw vrouw voelt zich niet goed, ze krijgt allemaal van die witte vlekken op haar gezicht. Zou u de chirurgijn Wolkendorff niet laten komen...' 'Ja, best, vooruit maar, waar schuw die man... 17c kom zo!' Van Duijsburg pie kert. Vervelend dat de rentmeester hem zo in de gaten hield. Hij voelt wel wat de rentmees ter denkt: Die nieuwe schuur. Een nieuw huis. Waar doet die schout het van? Moe gaat hij op huis aan. Daar is de chirurgijn Wolkendorff bezig met zijn bloedzuigers. Zijn vrouw heeft hoge koorts. Wolkendorff mompelt "Ik zal wat poeders klaarmaken... Verder: binnen blijven... Warmhouden is de reme die... Ook met azijn wassen... 0 ja, ramen dicht houden, niemand toelaten! Neem af en toe een bor rel. Dat verdrijft de kou en de zorgen, misschien ook wel de ziekte... Aju! En zo komen de Kerstdagen. Van Duijsburg's vrouw dringt er bij hem op aan naar de kerk te gaan. En Cor gaat. Ten eerste uit verveling, maar ook uit een gevoel van schuldbewust zijn. Stel je voor dat Cristina hem eens ont valt? Wat moet hij dan met twee kinderen hier in 't Oogh? Zonder familie... Zijn gedach ten draaien om het ziekbed van zijn vrouw. Cristina is door de pokken aangetast, ze ziet er uit als een onrijpe aardbei. Verschrikkelijk, wat een gezicht! Op de zevenentwintigste december komen de pokken uit. Hij wordt er beroerd van, de schout. Op de negenentwintigste voelt hij zich zo ellendig, 't Is ook wat, daar in die woning. Moeder, vader en dochter Sara moe ten het bed houden. De meid gaat over de besneeuwde Buurt naar het huis van de nieu we schoolmeester, Jakob de Nieuwe. Wilt u bericht doen aan de Heren? De schout is er zelf niet toe in staat... De Heren willen weten hoe het staat met die zak saffraan... 'k Heb toch zo te doen met ze... Mevrouw, ach, die stumper...' Eindelijk, zes januari 1754, voelt hij zich wat beter. Slap zit hij in zijn hoge stoel en neemt de ganzeveren pen, de tinnen inktkoker en schrijft aan de Heren: '...ik ben Godtdanck weer over de vloer en van de koorts zo tellequelle af en mijn keel is weder zo ruijm dat ik alles kan gebruijcken, maar heb mij ses etmalen met slappe thee zonder ijts moeten geneeren... Aangaande de bewuste safferaan moet ik tot mijn leedwezen zeg gen dat het nog niet te regten is. I7c verzeker de - 73.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1999 | | pagina 13