het betekende het beheer van hun heerlijke en particuliere gronden en het raakte hun portemonnee. En dat kan pijn doen! Advocaat Reeland moest orde scheppen in de adminis tratieve rompslomp, zeiden zij. De heer Reeland kreeg al voor zijn aanstelling vol macht zich in Callantsoogh 'nopens den toe stand der zaaken te informeren en van alles (naar vooraf vastgestelde punten) omstandig rapport te doen.' De Heren hadden hun 'droogje', hun maaltijd, op reis meegenomen. Hun 'natje' hoopten ze in de herberg 'Het Wapen' te kun nen bekomen. Ze zouden voor de maaltijd de schout en zijn vrouw maar niet lastig vallen, omdat het 'apparent is niet vrindelijk bij den Balliuw ontfangen (te) zullen worden...' Enigszins verbaasd luisteren de beide Heren naar het verweer van de schout. Ze hebben hem name lijk op het Regthuys ontboden. Hij mag de zaken uiteen zetten. Zijn pleidooi komt er op neer 'dat de inwoonders van Callantsoogh hun zo dwars en verkeert tegen hem hebben vertoont dat hij niet weet hoe zig daaromtrent te gedragen'. Zowaar, zij hebben hem beschuldigd van 'ver scheidene zaken, onder andere van het bevruchten van een vrijster Neeltje Kleijn, die gevrijd is door eene Arjen Vader, welke het gemelde meidje in deze tijd niet wilde trouwen, dog dat hetzelfe meidje bereijt is onder Eede te verklaren, dat hij, Baljuw, met haar noijt vleeslijke conversatie (omgang) heeft gehad maar dat Arjen Vader haar bevrucht heeft.' Alsjeblieft! En dan die 'Banditenë'! Muller, Blank en Vader waren 20 september 1743 tot levenslan ge, 10-jarige en 5-jarige verbanning veroor deeld. Dat was toch wegens die zaak van Jan Harge? Nou, die Theunis Muller 'vertoont zig tans dagelijks in het publicq, gelijk mede somtijds doet Ary Willemsz. Vader, dog die Ary Blank is tans in zee. Stel alstublieft nieuwe leenmannen aan. Bij gebrek aan deze ben ik buiten staat mijn commissie behoorlijk uit te voeren... En de gerechts bode, tevens dienaar van justitie kan wegens dron kenschap zijn ambt herhaaldelijk niet waarne men... Ja, en dan is er, helaas, enige onenigheid ont staan tussen mij en de predikant Willem Opperdoes.' Nee toch?! De Heren en hun rent meester Reeland gaan de dominee opzoeken; daar willen ze meer van weten. Maar die goede dominee Opperdoes toonde zich 'geen sint verstoord tegen den Baljuw' en niets te zij nen laste te weten dan alleen dat hij zich 'door enige luijden, wijnig werk van den Godsdienst makende, tegen hem Predikant liet opzetten, in zoverre dat de Baljuw dan publicque Godsdienst versuijmde, hetwelk hij Predikant vrees de voor de Gemeente van quade gevolgen te zullen zijn...' Vervolgens gaan ze naar de president schepen, Pieter Sijmonsz. Deze heeft niets op de schout aan te merken: 'Nou ja, af en toe lust ie wel eens een borrel... Maar da' lusten wij ook, niewaar? Dat moet ge hier in 't Oogh af en toe wel doen, anders voel je jezelf zo allien. Hier wordt de borrel je vriend, begrijpt u?' Ja, de Heren begrij pen het - zeggen ze. Pieter Sijmonsz. weet wel beter. Ze snappen niet hoe gevaarlijk 't lcan zijn op 't Oogh, wanneer de zee 't land bespringt en de orkaan zijn doodsliederen zingt. Zij, de Heren, komen altoos naar 't Oogh met mooi weer en een kalme zee. Zij weten niet hoe beroerd weinig beschutting die kale, afgevreten en afgestorven duinrug gen nog geven... En dan die mannen vretende zee! De helft van de vrouwen hier op 't dorp loopt constant in de rouw. Altijd maar ang sten en spanningen: keert de kostwinner terug? En als vader een eerlijk zeemansgraf in de golven vindt? Wie zorgt er dan voor weeuw en wees? De Heren zeker niet. Die hebben alleen maar oog voor de voordelen die verpachting van de tienden en het strand recht hen oplevert. Maar goed, de Heren weten weer het een en ander en de heer J. Reeland, advocaat te Haar lem, een dagreis verwijderd van de Heerlijk heid, kan zijn rapportje opmaken. De Heren verlaten 't Oogh, een verslagen schout achter latend. Prettige Kerstdagen! Met de stranding van de 'Snelle Abraham' op achttien december 1753 stormen de moeilijk heden op schout van Duijsburg af. Hoe is het mogelijk dat bij rustig weer een kofschip op de banken loopt? Daar kan de schout echt niet bij! Het formulier kent ie al bijna uit zijn hoofd: Kapitein Pierre Guclcel. Afgevaren van Rouaan en Have de Grace. Bestemming Amsterdam. De lading bestaat uit suiker, kof fiebonen en acht balen saffraan. En dat laat ste doet hem, Cornelis van Duijsburg, nou juist de das om. Die acht zakken saffraan! 't Lijkt potdorie, wel een spookgeschiedenis! Arjen Vader vervoert 't spul met de strandkar naar de nieuwe schuur van de schout. Van alles wordt daar opgestapeld: rollen touw, ankers, balen... Ga zo maar door... Dan blijkt bij het natellen een baal saffraan, ter waarde van zestienhonderd gulden, verdwenen te zijn. Nou vraag ik je: een baal wegende hon derd pond! Dat is toch ook geen meeuwenei, wel? Hij, de roemruchte schout van 't Oogh -72.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1999 | | pagina 12