De laatste reis van de SCH 68 Zuid Holland
Het was maandagmorgen 26 oktober 1936, de
Scheveningse logger 68 was op weg naar de
thuishaven Scheveningen. Zij kwamen van
IJmuiden waar zij de laatst gevangen onge
zouten vis hadden gelost. De gezouten vis die
langer houdbaar was, zou naar Scheveningen
worden gebracht. De bemanning bestond uit
14 man, waarvan Jacob den Heijer de schip
per was. De weerberichten waren slecht,
maar eenmaal op zee viel het mee. Tegen de
avond echter wakkerde de wind aan tot
storm. Ter hoogte van Noordwijk ging het
mis, de logger kwam niet meer vooruit. Het
grootzeil waaide aan flarden en kon niet
meer worden gerepareerd. Toen het dag was
werd er weer koers gezet terug naar IJmuiden
voor de storm uit. Toen zij tussen de boeien
waren kregen zij een grondzee die alles van
dek afsloeg. De brug weggeslagen, de schip
per, de stuurman en een matroos sloegen
daarbij overboord en verdronken. De motor,
een 80 PI< Kromhout, draaide nog. Martinus
de Ruiter nam de leiding. De havenhoofden
waren dichtbij, maar na een paar zware gol
ven stroomde de logger vol en zonk, er was
geen houden meer aan. De sloep met 7
bemanningsleden spoelde overboord, de
mensen dreven in zee en werden door de
inmiddels gearriveerde sleepboot de Nestor
opgepikt. Twee mannen waren nog aan
boord, waaronder de schrijver van dit stuk,
Gerrit Spaans. Hij trok zijn kleren uit en
wachtte in z'n onderbroek op de sleepboot.
Toen die niet kwam is hij met behulp van een
stuk lastplank gaan zwemmen.
Aan de wal hadden mensen gezien wat er
gebeurde en waarschuwden de reddingboot
die spoedig ter plaatse was. De Neeltje Jacoba
pikte de schipbreukeling op. In de haven aan
gekomen kreeg de toen 19-jarige Gerrit
Spaans droge kleding en kon hij zich opwar
men. Na een paar uur zijn de overige beman
ningsleden van de SCH 68 per bus naar
Scheveningen vervoerd. Er kwamen 9 van de
14 bemanningsleden behouden thuis.
Jacob den Heijer, de schipper van de SCH 68,
liet een vrouw en twee kleine dochtertjes
achter. De jongste, Leny v.d. Meer-den Heijer,
was in 1936 twee jaar en toen na 54 jaar moe
der was overleden vond zij allemaal spullen
bij het opruimen van moeders huisje. Zij
kreeg het verlangen om naar de plaats waar
vader is aangespoeld in Callantsoog te gaan.
Naar aanleiding van een programma op de
televisie over de KNRM in 1993, kreeg zij een
idee. Want in dat programma zag zij Aris
Vriesman waarvan werd gezegd, dat hij de
oudste redder van Callantsoog was. Toen
dacht zij, als ik nog iets wil weten dan moet
ik dat nu doen, want misschien weet meneer
Vriesman er nog iets van. Zij heeft toen con
tact gezocht met de reddingmaatschappij
van Scheveningen en kreeg het adres van Jan
Timmerman, die beloofde dat hij zou probe
ren nog wat gegevens in het gemeentearchief
in Schagerbrug te zullen opzoeken. Na ver
loop van tijd kwam er een envelop met kran
tenkopieën, met het overlijdensbericht van
haar vader en kwam zij erachter dat haar
grootvader naar
Callantsoog was
geweest voor iden
tificatie; dat wist
niemand van de
familie. Op 10
november 1993 is
toen een afspraak
met Jan gemaakt
en kwam zij
samen met haar
oom Gerrit Spaans
naar Callantsoog.
Eerst werd het
kerkje bezocht
waar vader had
gestaan, daarna
naar het strand,
naar de plaats
waar vader was
gevonden. Dit alles
maakte veel in
druk.
Daarna bezocht zij nog Aris Vriesman, die ten
tijde van het vergaan van de logger aan de
Duinweg no. 7 woonde nabij de strandopgang
van Noordermeer. Iedere morgen voor hij
naar zijn werk ging, ging hij even naar de zee
kijken, zo ook die dag en vond hij het
lichaam van Jacob den Heijer.
Jannie Provily
Uit het verslag van Gerrit Spaans, zwager van de schipper en matroos op de SCH 68.
rechts: Leny v.d. Meer, links
Gerrit Spaans op deze plek.
(bij paal 11.)
-60.-