Ondergang 'L oMoidart'
BELEVENIS VAN EEN KUSTBEWONER
Het vergaan van de Loch Moidart op de lcust
bij het Zwanenwater paal 16, 's morgens
maart 1890.
Ik werd wakker van de storm. Ik ben naar het
strand gegaan. Halfwegen in de duinen naar
het strand zie ik een vuurpijl de lugt in gaan.
Zie niet anders dan heel hoog water, het
stond tegen de duinen. Langs het strand
lopen gaat niet, maar ik moest weten wat er
loos was. Duin op, duin af. Toen had ik een
kilometer gelopen, kom ik bij paal 11, daar
drijft wat, een lang stuk hout. Er zit meer
aan in het midden. Ilc moest weten wat dat
was. Toen loop ik een stukje het water in en
toen kon ik het zien dat het een man was.
Wat moest ik doen. Toen zien ik daar in het
donker twee mannen komen. Zij lopen mij
voorbij, toen roep ik nog hier drijft een man.
Zij lopen door, ik ze agterna, blijven zij staan.
Zij hade verstaan, daar drijft een mand. Toen
terug naar de man, zij hadden elk een stukje
touw bij hun en elkander geknoopt en aan
het stuk hout gebonden.
Toen op het droge getrokken. Toen vragen zij
mijn waar zijn we hier. Ik zeg bij paal 11, hal
verwege Callantsoog en Groote Keeten. Wie
wonen hier. Ik zeg 1/2 kilometer verder woont
Jb. Vos.
Ga daar na en of hij mee wil komen. Ik heb
Vos gevraagd en is met mij meegaan. Hij
heeft nog een dek meegebracht. Toen wij bij
hun kwamen hadden zij de man losgemaakt,
hij leefde nog, het schuim stond op zijn
mond. Verders hebben wij de man in het dek
gelegen en bij Vos in huis gedragen. Daar lag
de man op de vloer. Hij lag nog te bewegen
als of hij in het water lag. Riep maar alwiets.
Toen heeft hij tabak gehat en begon hij te
spuugen. Dat gaat de goeje kant uit, zegt Vos.
Die twee mannen waren de gebroeders Schou
ten, Arie en Jan. Nu zei Arie wij gaan na het
schip, het is nog U/2 kilometer lopen. Ik daar
ook heen. Daar gekomen zag ik de volle vier-
master, hij begon al naar zee over te hellen.
Toen kreeg de zee vrij spel op het dek en lui
ken. Toen kwam het ergste. Alle mensen
zaten in het wand of tuigaasie. Daar ging de
ene mast na de andere met de mensen erin
overboord.
De heer C.W.J. Schaap zette alle aan hem
bekende gegevens over het vergaan van de
'Loch Moidart' in 1890 nog eens op een rijtje.
Hieronder volgt zijn samenvatting.
Het schip 'Loch Moidart' was afkomstig uit
Pisagua en beladen met salpeter met bestem
ming Hamburg. Het had als thuishaven
Glasgow. Om twee uur 's nachts op 26 januari
1890 strandde de ijzeren viermast bark 400
meter bezuiden strandpaal 15 op de buiten-
banlc bij hevige zuidwester storm, 's Morgens
werd de telefonist in Callantsoog gewaar-
Via Guus Zeeman kwam de redactie in het bezit van een verslag van Klaas Hollander, over wat
die op de vroege morgen in maart 1890 meegemaakt heeft. (Klaas Hollander was geboren op 4-8-
1878 in Groote Keeten, Achterweg 12. Van 1926 tot 1936 was hij schipper van de reddingboot
Callantsoog. Hij overleed op 30-7-1968.
Daar de leesbaarheid hier en daar iets te wensen overlaat, heeft de redactie het vrijwel letterlijk
overgetypt.
Daaronder staat een verslag dat wijlen ons redactielid Cees Schaap maakte en gepubliceerd is in
'De Clock' die in juni 1991 verschenen is.
Klaas Hollander
(Deze Jacob Vos is de grootvader van de huidige
Jacob. Hij heeft gewoond in de boerderij van Tante
Jaantje en daarvoor woonde hij tot de brand onder
het duin. Red.)
-a
- O r? - yy
Het handschrift van Klaas Hollander
-28.-