op de 'Voorpoort'? Hij zou misschien op dit zelfde ogenblik op de pijnbank worden ge legd om die koppige Westfries aan 't praten te krijgen. Want, aan het praten kregen ze je daar wel. Daar kon je donder op zeggen! 't Aankijken van al die martelwerktuigen al leen al, maakte dat je kotste. Ze waren daar in de 'Voorpoort' wat dat betreft zeer volledig toegerust. Daar was 't 'bankje' onder in de kelder van het raadhuis van het Oogh maar een pruts-zakie bij Maar kom, de Heren legitimeren zich bij Mul- lers huisvrouw, Trijntje Prins. De deurwaar der Van Arum komt in actie. Hij noteert 'alle Boeken, Chartres en papieren aldaar bevinde lijk', die tot de secretaris behoren. Hij maakt een lijst op van de strandgoederen: 'laakens, baaijen en carsaaijen', die op 17 oktober van het vorige jaar op het strand waren aange spoeld en zich nog in deze woning bevonden. Ja, ja! Hij heeft vanmorgen best kunnen zien wat een in druk de jonge man maakt, hier, op dat stelletje boeren, schapenfokkers en vissers, toen hij de nieuw gekozen bal juw verzocht op te staan en de mensen toe te spreken. Man, man, wat een postuur! En 'n gladde tong! Hij, Van Valkenburg, zou 't hem beslist niet verbeteren. Er waren al kerels bij die met open mond naar die Van Duijsburg zaten te luisteren. Vooral, toen hij 't hele wel- lcomstverhaal met wat vreemde woorden doorspekte, zoals 'tot ons gouverno' en 'ora tio pro domo'. Nee, dat zat wel goed. Na de maaltijd moesten ze nog even naar die oude schoolvos, meester Maarten Stippel. Hem werd verzocht "zo lang de provisioneelen secretaris, vermits zijne afwezigheid, noch niet in functie zoude zijn getreden, het een en ander loop ender werk tot de secretarie behoorende en geen uitstel lijden konnende, te willen verrigten". Die man verkocht je geen knollen voor citroenen. Dat merkte Van Duijsburg meteen. Met zijn helderblauwe ogen doorvorste hij je tot op je ziel. Hij peilde je, ongenadig. Hij wist veel, maar zei weinig. Deze koster-schoolmeester- doodgraver-horlogie-opwinder gaf hem ook nog een raad mee. Wel goed bedoeld, hoor! Toch, 't leelc hem, Van Duijsburg, beter zelf zijn boontjes te doppen. Door eigen ervaring werd je toch meer wijs... Bovendien, een jong mens ziet het weer anders nietwaar? Minder traditioneel, frisser. "Als ge raad mocht nodig hebben, in moeilijke gevallen, kunt ge altijd bij mij aankloppen... Ik ken de mensen hier van aver tot aver..." Ja, dat zei hij "van aver tot aver", van ouder tot ouder. Zeker om een goed figuur te slaan. Zeker om te laten zien, dat ie ook wat meer letters gegeten had. Januari 1744 BOER NEELE DIRK Dat huis van Ariaantje Muller deugde niet. Dat had schout Van Duijsburg al gauw in de gaten. Het bouwsel zelf zag er wel deugdelijk uit, maar de bewoonster Zij had iets eigenaar digs over zich. De andere Oghers waren over 't algemeen blond van haar, blauw van ogen. Echte afstam melingen van de Friezen. Maar Ariaantje viel helemaal uit de toon. Haar huid was bruin, haar ogen en haar waren koolzwart. Haar verre voorvader moest een zuiderling zijn geweest. Stroom de er misschien nog Spaans bloed door haar aderen? Vurig bloed, met een tempe rament dat spoedig voor elke man ontvlamde? Zo- 5>/u*Sfay>. als ziJ de Schout be" keelc... Tersluiks van onder haar donkere wimpers, met iets dro merigs in haar blik... Ze was aantrekkelijk. Zeer zeker. Haar manier van lopen. Haar geraffineerde manier van kleden; niets laten "Kunnen die spullen hier voorlopig blijven, Vrouw Muller?" "0, wat mij betreft, zeker, zeker, heren". De vrouw is één en al onderdanigheid. Schout Van Duijsburg heeft zo al eens rond gekeken en een praatje gemaakt. Dus, dat wordt één van zijn, eh, onderda nen. O, nou gaan we weer naar 't Raadhuis. Tjonge, een stevige maal tijd van gebraden kapoenen (ha nen), vis, een taart toe... Geen gekke boel. En hij, de Baljuw, gezeten naast de heer Van Valkenburg, die met vrolijk gekout de heerlijke maaltijd kruidt. "En, wat zegt ge er van, Van Duijsburg? Geen gek plaatsje, hè? Frisse zeelucht... Prettige mensen... Uw vrouw zal hier spoedig wennen..." Intussen is Mr. M.W. Van Valkenburg wel een beetje trots op de figuur van de nieuwe baljuw. -23.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1999 | | pagina 3