HET GEBEURDE IN CALLANTSOOG Callants-Oogh 't Was op die maandag, 12 augustus 1743, een hele drukte voor het Raadhuis van het Oogh. Daar verschenen niet alleen de leenmannen Adriaan Blanclc, Adriaan Willemszoon Vader en Jacob Kater en de schepenen Cornelis Jans- zoon Bakker en Gerrit Jansz Weijboer; - nee, ook twee van de Heren van het Oogh, namelijk Johan de Veer en Mattheus Willem van Valkenburg wa ren van de partij! Zaterdag tevoren waren zij met de trekschuit van Alk maar in de Zijpe 'in de herberge aan de Schagerbrugge' gearriveerd. In hun kielzog voeren mee de Deurwaarder van het Hof van Holland, Van Arum geheten, en de nieuwbakken baljuw schout Van Duijsburg. De gerechtsbo de Dirk Kieft had op zondag, de 11de, de opdracht gekregen alle Leenman nen, Schepenen en Heemraden aan te zeggen maandag om tien uur in het Raadhuis van 't Oogh aanwezig te zijn. De heren Gerard van Otelaar en J.C. van der Mieden (deze was immers gevlucht) waren dus afwezig, maar Susanna Doublet, de echtgenote van Van der Mieden, had door de bode Dirk Kieft laten weten, dat zij 'vrede zou hebben met alles wat de Heeren beschikten'. Op deze drukke bijeenkomst hoorden de plaatselijke regenten dat de heer Van Duijsburg was aangesteld tot bal juw, schout, houtvester, dijkgraaf, secretaris en strandvonder van het Middenstrand. De tweeëndertig jarige Van Duijsburg knipperde helemaal niet meer met de ogen, toen hij voor de zoveelste maal dat rijtje functies hoorde opdreunen. De schepenen en heemra den wisten echter niet wat zij hoorden. En Adriaan Blanclc, die voor de provisionele waarneming had gezorgd, werd netjes bedankt... 't Was of een mantelmeeuw hem op de kop kakte: Wat wist zo'n opsnapper van buijten van de dingen hier in 't Oogh? Zo'n perlcament-lcauwer uit Haarlem? O, wacht even, daar kwam nog wat van achter de groe ne tafel... Hij Adriaan Blanclc, wier verzocht 'tot zolang de nieuw aangestelde Bailluw zijn com missie en instructie van de Heeren zou hebben ont vangen, zijn eed afgelegt en zich in de Heerlijkheid actueelijk zoude bevinden' met deze provisionele deel 3 waarneming door te gaan. Nou, vooruit dan maar weer! Er werd nog even aangetekend wie nou precies de Leenmannen, Schepenen, Heemraden, Kerlcmeesteren en Armmees- teren waren. De opengevallen posten werden van aangevuld. Zo, op pampier, klopte 't weer aar dig. En, zo te zien, leek die nieuwbakken Baljuw ook wel een knulletje waar wat mee te beleven viel. De vrouwen zouden hem zeker op prijs stellen. En toen moest het vuiltje worden opgeknapt om de spullen van de secretarie, die nog altijd in het huis van Theunis Muller aanwe zig waren, op te halen... De Leenmannen, Schepenen enz. enz. konden naar hun stul pen, boerderijen, werkplaatsen en visdroge- rijen terug keren, 't Nette pak weer uit en aan de oogst, jongens! We hebben 't poppetje gezien, 't kastje gaat dicht. Toe maar, toe maar! Intussen wandelden de Heren over de Buurt, hun Buurt, naar 't huis van Theunis Muller. Hoe zou die kerel 't malcen daar in Den Haag -22.-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1999 | | pagina 2