't Kan eigenlijk niet. En Cristina zit met het avondmaal op de dis te wachten. Maar kom, de dag was lang en warm. Eén duit kan er nog wel af, nietwaar? Cornelis van Duijsburg doet de taveernedeur open en komt de schemerige gelagkamer bin nen. Hij zet zich in een hoek op een houten schepel bij een koel vat. Bier, vers getapt, schuimt in een ferm glas. Gretig hapt Van Duijsburg in de schuim-manchet. Hij geniet... het hoofd achterover. De ogen gesloten. Zo drinkt hij het glas uit, met lange, volle teu gen. Diep, intens diep, proeft hij de enigszins bittere nasmaak. Ook dat kan lekker zijn- Op deze zelfde vijfde juli zitten in het dure logement 'Het Gulden Vlies' in de Zijlstraat, drie Heren rondom aan tafel. De gezichten staan bezorgd. De heer M.W. van Valkenburg, een van de secretarissen van Haarlem, heeft zojuist een verzegelde missive uit zijn bin nenzak getrokken. Een missive van het Hof van Holland! Ach eigenlijk weten alle drie al wat er in deze gezegelde brief staat. De heer Johan de Veer uit Rotterdam had het reeds van Griffier van Bleiswijlc vernomen. Er was al drang op hem uitgeoefend om "bij provisie een ander bekwaam persoon tot het waarnemen van de secretarie tot Callants-Oogh aan te stellen, en zulks gedaan zijn de, den Hove daarvan bij missive kennisse te geven". Ja, wie moest daar in 't Oogh de secre taris-functie in hun heerlijkheid waarnemen, nu zelfs Theunis Muller op de 'Voorpoort' in Den Haag in arrest was gesteld en aldaar ver hoord werd? Wie moest...? De heer Van Valkenburg zag het alles niet zo somber in. Vooral, toen hij een glas onversne den jenever met suiker met veel genoegen had gesavoureerd, begon het alles bij hem van binnen nog lichter te worden, 't Was inderdaad een beroerde boel daar in 't Oogh. Mr. J.C. van der Mieden had beter gedaan zich eerst goed te laten voorlichten alvorens zich met de zaak Jan Harge in te laten... Jan Harge was vrijgesproken! Van der Mieden moest vluchten. Abbestee verdronk zich. Enzovoort, enzovoort. Nu zaten zij met hun drieën, namelijk Johan de Veer, Mattheus Willem van Valkenburg en Gerard Otelaar, allen Vrijheren van Callants- Oogh, met de brok ken opgescheept. Zie maar weer, dat je ze lijmt, Heren! Scheuren blijven er toch altijd. Probeer ze wat weg te werken... "Kom, kom, heren niet zo somber, Ik weet misschien wel iemand, die de Augiasstal eens flink zal reinigen..." sprak Van Valkenburg. Daarna ging hij over op fluistertoon. De hoofden bogen zich wat meer naar elkaar toe, want op gehooraf stand stond de waard van het 'Gulden Vlies'. Was die man wel te vertrouwen? De adem, van jenever doortrokken, kwam dichterbij. En merkwaardigerwijs werden de sombere gezichten weer vrolijker. De zon brak weer door. Na enkele ogenblikken mocht de waard de glazen nog eens bijvullen. Toen sloeg het horloge van de Sint Bavo vijf uur. "Ik stel voor", zei de heer Van Valkenburg, "om een dronk uit te brengen op onze zaken in de Heerlijkheid het Oogh. Maar nu wat anders, van avond geeft onze stadsorganist, Henricus Radeker, een orgelbespeling... Heren, dit wil ik u zeker niet onthouden. Dit moet u horen. Zeg waard, om klok ke halfzeven willen wij eten. Heer De Veer, is uw kamer naar wens? Willen wij dan nu, ter verkoe ling, nog een kleine rijtoer maken door onze onvol prezen Haarlemmer HoutWaard, een beste koets en een betrouwbare koetsier." "Zeker, heer, zeker". De waard knipt en buigt. Zijn gezicht is één en al vriendelijkheid. Maar, hij heeft de zijdeur nog niet achter - 5. -

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1999 | | pagina 7