ALLES SAL REG KOM'
Op 10 mei 1940 overviel het Duitse leger - zonder enige aanleiding en oorlogsverklaring - ons
land. Onze eerste kennismaking met dat brute optreden was dat wij bommen hoorden vallen
op het vliegveld De Kooij en er boven Den Helder grote rookwolken hingen. Daar vielen ook de
eerste slachtoffers.
Na de eerste aanvalsgolf zochten veel Helderse burgers naar een veilige schuilplaats. Enkelen
gingen al buiten Den Helder slapen of zelfs verhuizen naar een veilig dorp. Een van die veilige
dorpen was Callantsoog. Er waren daar veel mogelijkheden tot huisvesting, want het vreemde
lingenverkeer lag stil en de zomerhuisjes stonden leeg. Zo gebeurde het, dat die al gauw als
permanent onderdak dienst konden doen. De mannen gingen dan overdag naar hun werk in
Den Helder en de kinderen kwamen hier op school. Veel mannen werkten op de Rijkswerf en
voor vervoer reed een extra bus van Van Scheijen.
Het werd langzaam aan drukker in 't dorp met al die noodgedwongen (bad)gasten. Maar - ook
en vooral bij de oudere jeugd - sloeg de verveling toe. In Den Helder hadden zij hun eigen
clubhuis of kroeg en dat werd hier gemist.
Zo kwam het dat er op de 'leugenbank' nog wel eens een gesprek ontstond tussen jongelui uit
beide plaatsen met als onderwerp: "Wat doen wij daaraan". Er moest een vereniging of club
komen, vonden ze, waar iedereen lid van kon worden. En een onderdak!. Maar dat was moei
lijk, want een leegstaand zomerhuis huren was onbetaalbaar.
De oplossing.
Tegen de duinrand, naast 'de Karreloods' stonden twee leegstaande barakken. Die waren in
1939 gebouwd en bewoond geweest door gemobiliseerde Hollandse militairen. Kale, kleurloze
kolossen, voor isolatie rondom bekleed met asfalt-papier. Maar er was water en licht in, wisten
de Callantsogers.
Wie bindt nu de kat de bel aan en vraagt de Ortslcommantdant of ze er een van mogen gaan
gebruiken. Wie die 'Katten' waren is niet precies meer na te gaan. In elk geval waren de
Callantsogers Jan Prins en Jan Vos erbij en iemand uit Den Helder. Het gesprek duurde kort en
toen zij weer buiten kwamen sprongen zij een gat in de lucht wanthet mocht! Wel waren er
een paar voorwaarden: Huur betalen hoefde niet, maar licht en water wel en Duitse militai
ren moesten altijd toegang krijgen. Dat laatste was wel even slikken! Zo geliefd waren die nu
ook weer niet! Alles overwegende werd de knoop toch door gehakt en had de prille
'Vluchtelingen Vereniging' een onderdak.
Er werd een dagelijks bestuur gevormd door de eerder genoemde Jannen, aangevuld door Jaap
Bodegraven en Gaat Kruk. Het eerste wat ze deden was het maken van een soort 'Reglement
van Orde'. Dit reglement was gedateerd 10 October 1940.
De eerste vergadering.
Die werd gehouden in de strandtent van Vos De Haan. De animo bleek al direct groot te zijn.
Er werd een definitief bestuur gekozen.
Jaap Bodegraven werd voorzitter, Gaat Kruk penningmeester, Jacob Vos secretaris en commis
sarissen Jan Kikkert en Jan Vos.
Het werk werd meteen verdeeld, want in 'De Barak', zoals ons gebouw zou gaan heten, was
genoeg te doen. Er stonden van het Hollandse leger een groot aantal stoelen, tafels en banken.
Die werden opgeknapt met wat gekregen verf en de wanden versierd met platen, die van alle
kanten werden aangereikt. Aan het eind van een van die 'werlcavonden' werd besloten het eer
der opgemaakte 'Reglement' aan te vullen en te laten drukken. Daar werd ook de clubnaam
geboren: 'ALLES SAL REG KOM'.
Onderstaand artikel werd overgenomen uit het boekje dat als herinnering aan de club 'Alles sal reg kom'
uitgegeven werd tijdens de reünie op 20 september 1997.
72