NOGMAALS EEN REACTIE OP "HET LICHT"
Het "licht van Callantsoog" intrigeert mij sinds "de Cloclc" er voor het eerst aandacht aan
besteedde. Inmiddels heb ik hier en daar mijn eigen licht opgestoken en kom tot de volgende
mening:
Het licht was niet meer of minder dan een aanvliegbalcen voor Duitse nachtjagers die hoogst
waarschijnlijk vanaf het huidige vliegveld de Kooy opereerden. Deze jagers werden ingezet om
de vooral Britse bommenwerpers, hoofdzakelijk AVROE Lancasters, te onderscheppen tijdens
hun nachtelijke missies naar doelen in Duitsland. Het lichtbaken diende als oriëntatiepunt
voor de terugkerende jagers. De moderne vluchtbegeleidingssystemen bestonden nog niet en
de vliegers waren aangewezen op visuele waarneming om hun nest te kunnen terugvinden.
Het komt me logischerwijs overigens ondenkbaar voor dat in een totaal verduisterd gebied, de
Duitsers verlichting gebruikt hebben om zogenaamde schijndoelen te markeren! Zonde van
de moeite trouwens, want met vooral Mosquito fotoverkenners werden de doelen, zoals de
Kriegsmarinehaven Den Helder, bijna feilloos opgespoord.
Vervolgens kreeg Den Helder, zoals oudere Callantsogers zich dat ongetwijfeld herinneren,
geallieerd bezoek van bommenwerpers. En dat kon je vanaf de Seinpost - de Duitsers op de
observatiepost vonden het wel goed - uitstekend zien tot een Britse Spitfire neerdook om
even poolshoogte te nemen. Wat hebben we gelopen, de Duitsers voorop, om beneden te
komen. Vlak boven het duin trok de Spitfire op en ik zweer dat ik de grijns op het gezicht van
de piloot zag. Voor de goede orde, we waren langs de zuidflank, toen een brede strook zand,
omhoog geklommen.
Een voormalig RAF vlieger vertelde mij eens:
"Zelfs in maanloze nachten gebruikten we het IJsselmeer als oriëntatiepunt. Vanuit de verte
zag je de glans van het water met de streep van de Afsluitdijk. Die verrekte moffen hadden
daar dus het nodige FLAK (Flugzeugabwehrkanone) en een of twee squadrons nachtjagers, die
het ons knap lastig hebben gemaakt. Ik moest een keer nadat onze kist door FLAK geraakt
was, mijn missie afbreken. We maakten een 180 over rechts (een volle omkeer) en loosden de
bommen in het IJsselmeer (hijzelf had het over de Zuydersea). Volgens mij liggen die krengen
er nog.
Motor 3 (binnenmoter rechts) draaide niet goed meer en werd een beetje warm. Ik liet de kist
naar 1000 voet zakken om het FLAK te ontwijken, maar natuurlijk kregen we ineens een
nachtjager op de nek. Duiken, dacht ilc en ging naar 100 voet (dertig meter!). We zijn hem kwijt
geraakt, maar we hebben jullie duinen wel geknipt en geschoren. Vlalc boven de Noordzee,
motor 1 was door onze nachtvriend goed geraakt en ik kon niet meer klimmen, zijn we op-
huis-aangegaan. Ergens in Engeland, vlak achter de kust en tussen de schapen kon ik "Lovely
Liz", zo heette onze kist, aan de grond zetten. We hebben het er goed afgebracht. Alleen de
navigator had een probleem. Tijdens die duik was hij ergens tegenaangesmakt en op een zeer
pijnlijke plek geraakt. Die arme jongen zou de volgende dag trouwen, dus Enfin, het schijnt
wel goed gekomen te zijn, want hij heeft 3 zoons, 2 dochters en een peloton kleinkinderen".
Gevraagd naar het licht, zei hij (84) me:
"Het lijkt me een logische verklaring. Vergeet niet dat Den Helder voor de Kriegsmarine een
strategisch belangrijke haven was. Als ik het me juist herinner hadden ze daar "Submarinepens"
(door beton beschermde kaden). Die zijn menigmaal aangevallen. Dus en volgens mij klopt
het, zaten daar een of twee jachtsquadrons met ook nachtjagers. Het kan niet anders of die
nachtvriend van toen had daar zijn hideout (schuilplaats). Zeker weet ik, dat de bommen die
we loosden vlakbij de Afsluitdijk zijn neergekomen, en ik weet ook nog dat we op dat moment
de Noordzee al in de verte zagen. Als je het precies wilt weten, moetje in de archieven van de
Duitse Luftwaffe duiken".
COLLECTE
Iemand van de vrijwillige brandweer komt bij Piet K. aan de deur. Liesje doet open. "Heeft je
vader nog iets over voor de Brandweer?" Liesje vraagt het aan haar vader die op zolder aan het
klussen is. Piet roept terug: "Geef ze maar twee emmers water!"
B. De Wilde, Pietzn.
47