Van Jannie Provily-Rietvink.
Zonder onze leden, die ons verhaaltjes, foto's,
krantenknipsels en suggesties sturen of ons hun
levensverhaal vertellen zijn wij als redactie ner
gens.
Via de dochter van mevr. v.d. Haar kwam ik in
het bezit van een telefoonnummer van Mevr.
E.M. Kersten-Rood. Zij stuurde mij het volgende
verhaal van haar vader. Die is in Callantsoog
vanaf 1922 tot aan 1924 rijksveldwachter
geweest. Zijn naam is Simon Petrus Rood, geboren
te Bovenlcarspel op 27 juli 1897. Hij was de oud
ste uit een gezin van acht personen.
Hij begon zijn loopbaan als agent van politie in
Steenwijk. Hij had alleen lagere school gehad en
ging na Steenwijk naar de politieschool in
Amsterdam.
Callantsoog was zijn eerste standplaats en de
heer Jb. Koster was toen burgemeester van die
gemeente.
Simon Rood is getrouwd in 1922 en in 1923
werd zijn eerste kind, nu Mevr. Kersten-Rood, in
Callantsoog geboren. Na zijn periode in Callants
oog kwam hij achtereenvolgens in de Langedijk
en daarna in Santpoort terecht. Omdat men als katholiek bijna geen kans had op promotie in
het overwegend protestantse Noord-Holland verhuisde hij in 1939 naar Noord-Brabant en wel
naar Hintham bij 's-Hertogenbosch. Daarna ging hij naar Oss als leraar aan de Politieschool.
Die is later verplaatst naar Arnhem. Daar werd hij gepensioneerd.
Zijn vrouw overleed in 1982. Zij was toen 81 jaar. Zelf woont hij al 17 jaar in een bejaarden
huis in Heesch. Hij is nog gezond, alleen erg doof. Enige jaren geleden heeft hij een boek over
zijn leven geschreven. Het hierna volgende verhaal gaat over zijn periode Callantsoog.
EEN 101 JARIGE OUD-RIJKSVELDWACHTER VERTELT
De gemeente Callantsoog was een uitgestrekte gemeente. Toen ik daar werd geplaatst was het
nog geen vakantieoord van betekenis. Hoewel de oppervlakte groot was, bedroeg het aantal
inwoners nog geen 1000. Op een enkele uitzondering na was de gehe
le bevolking onkerkelijk en voor een groot deel agrarisch, terwijl de
arbeidende bevolking dagelijks op het strand werkte aan het onder
houden van de golfbrekers.
In de bebouwde kom stonden slechts ongeveer 80 woningen, waarin
de arbeidende bevolking woonde.
Op een enkele uitzondering na waren de mensen gemoedelijk en
vriendelijk. Zonder uitzondering maakten zij zich wel schuldig aan
strandjutten en de meeste van hen ook aan wildstroperij
In de gemeente lag een uitgestrekt jachtterrein, waarvan Jonkheer
v.d. Poll, de rechthebbende op het genot van de jacht was. Hij woon
de te Heemstede doch had een grote villa in de gemeente Callants
oog, waar hij een klein gedeelte van het jaar verbleef. Hij had twee
jachtopzieners in dienst. In zijn jachtterrein lag het aan natuur
schoon rijke Zwanenwater, dat een oppervlakte van 580 hectaren
had. Ieder jaar broedden daar duizenden vogels, waaronder een grote
kolonie lepelaars. Een paar maal is het gebeurd, dat jonge lepelaars
vanuit het Zwanenwater werden ontvreemd.
Rijksveldwachter S.P. Rood
Lepelaar
56